-
28
Rijkscommissie aan Zijne Excellentie den Minister van Financiën mede
dat in de gebouwen, waarop de hoekpunten van het hoofddriehoeksnet
voorkomen en ook in die, waarop de secundaire punten van den ienrang
gelegen zijn, bij gelegenheid van de uitvoering der hoekmeting daar ter
plaatse, bizondere merkteekens, zoogenaamde vastleggingen worden ge
plaatst, waarvan één zoo dicht mogelijk bij den grond. Zoolang een
dezer vastleggingen ongeschonden blijft, kan door locale metingen de
ligging van een driehoekspunt wiskunstig worden gereconstrueerd en kan
ook de ligging van bijv. een nieuwe torenspits ten opzichte van haar
voorgangster worden gevonden. Dergelijke vastleggingen zijn slechts bij
uitzondering geplaatst in de gebouwen, waarop gelegen zijn de secundaire
punten van den 2en rang, enz.
De Rijkscommissie vindt geen vrijheid om aan Zijne Excellentie voor
te stellen, dat als algemeene maatregel al die punten van vastleggingen
worden voorzien, en wel wegens de daaraan verbonden kosten, welke
vermoedelijk een paar tonnen gouds zullen bedragen.
Voorts stelt de Rijkscommissie aan Zijne Excellentie voor de noodige
maatregelen te willen nemen opdat zij, door bemiddeling der ambtenaren
van het kadaster, zooveel mogelijk op de hoogte worde gebracht van
voorgenomen verbouwingen aan of stichting van kerktorens en andere
hooge gebouwen.
De arbeid der Rijkscommissie vindt groote waardeering bij de ambtenaren
van het kadaster, getuige de vele verzoeken tot het verstrekken van
gegevens, welke van deze zijde de Rijkscommissie bereiken.
De ondergeteekende, overtuigd dat het behoud der secundaire punten
van den 2den rang niet minder dan dat der primaire en secundaire van
den isten rang, van het allerhoogste belang is voor de in de toekomst te
verrichten kadastrale hermetingen van gemeenten of gedeelten van ge
meenten, zou het ten zeerste betreuren, wanneer een aantal dier punten
verloren ging.
Derhalve geef ik U beleefd in overweging aan de Rijkscommissie te
verzoeken, alsnog op haar schrijven d.d. 21 April 1910 Nu. 1901 terug te
komen in dien zin, dat door haar aan Zijne Excellentie worde voorgesteld
de noodige gelden toe te staan voor het aanbrengen van vastleggingen
voor de secundaire punten van den tweeden rang.
Met gevoelens van hoogachting,
(get.) P. J. Hamelberg.
Mijn mederedacteur, de heer de Vries, richtte tot de Rijks
commissie voor graadmeting en waterpassing, een schrijven met
de bedoeling eenigszins op de hoogte te komen van het gevoelen