Alle driehoekspunten loopen, zooals we weten, gevaar in den
loop der tijden verstoord te worden.
Deze verplaatsingen kunnen we splitsen in twee soorten:
i°. plotselinge, die ontstaan door brand, afbraak op ineen
storten en
2°. de geleidelijke, welke ontstaan door verzakking van het
gebouw, waarop het punt voorkomt, verweering, enz.
De verstoringen van de ie soort zijn in den regel van dien -
aard, dat het driehoekspunt geheel verdwenen is; van het ver
dwijnen dier punten zal de Graadmetingscommissie door tusschen-
komst van de landmeters van den velddienst op de hoogte
worden gehouden.
De geleidelijke verstoringen zijn zonder meting echter niet
waar te nemen.
Wordt een punt der Rijksdriehoeksmeting in een kadastrale
hermeting opgenomen, dan dient mijns inziens de ligging van
zoo'n punt steeds te worden gecontroleerd. Deze controle nu en
zelfs het reconstrueer en van een verdwenen punt is, indien vast
leggingen in het gebouw aanwezig zijn, vrij eenvoudig.
De vastleggingen zijn dus van groot belang en ze zullen
onthouden worden aan de punten, die voor ons juist van zoo
groote waarde zijn, de secundaire punten van den tweeden rang.
Het gebouw der rijksdriehoeksmeting, met zulke groote kosten
tot stand gebracht, zal zijn sluitsteen missen.
Degenen onder U, mijne heeren, die met hermetingen ver
trouwd zijn, zullen meermalen in de gelegenheid geweest zijn
de geleidelijke verstoringen te constateeren. Zij zullen het naar
ik veronderstel met mij eens zijn, dat de zoo misdeelde punten
van den 2en rang van vastleggingen dienen te worden voorzien en
de daaraan verbonden kosten daarvoor geen beletsel mogen zijn.
Het reconstrueeren en ook het controleeren van punten, die niet
van vastleggingen zijn voorzien, zal ongetwijfeld evenzeer groote
kosten met zich sleepen.
De punten, die nog bepaald moeten worden zouden direct bij
de meting van vastleggingen kunnen worden voorzien; voor de
reeds bepaalde zou dit nog moeten geschieden.
Voor deze laatste punten is het ongetwijfeld wenschelijk, dat
niet te lang gewacht wordt met het aanbrengen der vastleggingen,
immers de verschijnselen die geleidelijke verstoring veroorzaken,
3i