OVERTOCHT VAN LANDMETERS NAAR NED.-INDIË.
De Heer L. C. F. Polderman, Inspecteur van het kadaster in
Ned.-Indië heeft zich de moeite getroost om eenige inlichtingen
te verstrekken ten behoeve van Landmeters, die lust mochten
gevoelen om naar Indië te gaan. (Zie ons tijdschrift van dit jaar
5e afl. bldz. 265 a 267.)
Daar het mij gebleken is, dat de bepalingen van het Kon.
Besl. van den 26™ Maart 1910 n°. 42, regelende de indeeling
in klassen van de passagiers die voor gouvernementsrekening de
reis van hier naar Indië of omgekeerd maken niet algemeen be
kend zijn, (zelfs niet bij alle sollicitanten) moge het navolgende
in het tijdschrift een plaats vinden.
Immers, hoe meer inlichtingen hoe beter, vooral in een zoo
gewichtige zaak.
Art. 9 van genoemd Kon. Besluit bepaalt dan o.a.:
Gerangschikt worden in de 2e klasse:
b. onder-luitenants en andere onderofficieren der land- en zee
macht boven den rang van sergeant-majoor, en verder:
Ongeacht het bedrag hunner bezoldiging worden in de ie klasse
gerangschikt de burgerlijke ambtenaren die in het bezit zijn van
een diploma van (casu quo van een bewijs van aanstelling tot)
doctor in eenige faculteit of arts, ingenieur of technoloog, ver
kregen aan de Technische Hoogeschool te Delft of aan de voor
malige Polytechnische school, officier van de land- of zeemacht
(officier-machinist inbegrepen);
met goed gevolg afgelegd eindexamen voor den Nederlandsch-
Indischen administratieven dienst of groot-ambtenaarsexamen voor
den Indischen dienst;
technisch ambtenaar bij het boschwezen in Nederlandsch-Indië,
ambtenaar voor Chineesche zaken;
gouvernements-veearts
hoofdonderwijzer;
met goed gevolg afgelegd examen ter verkrijging van de
bevoegdheid tot het geven van middelbaar onderwijs;
met goed gevolg afgelegd eindexamen van een seminarie of
een proponentsexamen.
En art. 10 bepaalt o.a.:
319