329
nieke regeling bedoeld. De vergoeding in de Memorie van Toelichting
bedoeld is wederom verschillend van aard.
Stelselloosheid is in een en ander niet gelegen.
Vde Afdeeling.
Kosten van administratie der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, enz.
Art. 21, Litt.bbencc. Tegen invoering eener regeling der bezoldiging van
de hierbedoelde Rijksklerken gelijk aan die der registratie blijft de onderge-
teekende zijne vroeger kenbaar gemaakte bezwaren handhaven. Met het
oog op het ten vorigen ja.re medegedeelde omtrent de vooruitzichten voor
Rijksklerken der directe belastingen enz. zal het duidelijk zijn dat eene
gelijke regeling der bezoldiging van deze twee categorieën daartusschen
geen gelijkheid zou vermogen te scheppen.
Buitendien, de Rijksklerken der directe belastingen enz. genieten op
ruimer schaal emolumenten dan die der registratie. Mocht naar aanleiding
van het onlangs ingekomen rapport der ten vorigen jare ingestelde com
missie tot vervanging dier emolumenten door een bijslag op de bezoldi
ging worden besloten, dan zal de zaak nog eens nauwkeurig worden
bezien.
Werd den hier bedoelden Rijksklerken uitzicht gegeven op aanstelling
op jongeren leeftijd, dan zou zulks tot teleurstelling moeten leiden. Het
komt herhaaldelijk voor, dat candidaten die den 23-jarigen leeftijd hebben
overschreden, op benoeming moeten wachten tot eene vacature ontstaat.
Verlaging van de leeftijdsgrens zou dus niet tot vervroegde aanstelling
kunnen leiden zonder eene»gelijktijdige uitbreiding van het korps Rijks
klerken, waaraan geen behoefte bestaat.
Wegens gebrek aan surnumerairs is eene oproeping gedaan van Rijks
klerken, welke voor de waarneming van ontvangkantoren der 4de of 3de
klasse in aanmerking wenschten te komen. Waar het te doen was om
gewoonlijk kortstondige waarnemingen lag het voor de hand, dat in de
eerste plaats aan ongehuwde ambtenaren werd gedacht. Niettemin zijn
van de gehuwde Rijksklerken welke zich voor die waarnemingen hadden
beschikbaar gesteld en die hadden verklaard dat hunne echtgenooten hen
eventueel niet zouden vergezellen naar de aan te wijzen tijdelijke stand
plaats, doch gedurende de waarneming bij familie zouden vertoeven, er
ook enkelen aangewezen; anderen weder niet, hetzij omdat hunne tijde
lijke afwezigheid van het bureau alwaar zij geplaatst waren ongewenscht
was, omdat hun de noodige geschiktheid voor de bedoelde waarnemingen
niet werd toegeschreven, of om andere dergelijke redenen. Van achter
stelling is daarbij geen sprake geweest.
Wat betreft de concurrentie, door ambtenaren bij de aministratie der