332
geteekende in overleg getreden met de Rijkscommissie van graadmeting
en waterpassing.
Deze commissie deelde voorloopig mede, dat zij bij eenige secundaire
punten van den tweeden rang vastleggingen; zou doen plaatsen met eene
zooveel mogelijk vereenvoudigde methode van meten, ten einde gegevens
te verkrijgen voor het maken van eene betrouwbare raming van kosten.
Eene beslissing omtrent de uitvoering kan derhalve thans nog niet
worden genomen.
De ambtenaren bij de graadmeting ingenieurs en rekenaars of
schrijvers - zijn geen pensioengerechtigde ambtenaren, omdat zij in dienst
zijn niet van deri Staat, maar van de Rijkscommissie voor graadmeting en
waterpassing. Aangezien zij echter in dat dienstverband aan het Rijk
diensten bewijzen, zijn hunne betrekkingen opgenomen in den bij het
ontwerp-Pensioenwet voor zijdelingschen Staatsdienst behoorenden staat
A (onder n°. 32).
De personen die als heliotropist en als bediende of hulp voor genoemde
commissie arbeiden, kunnen, zooals in de Memorie van Antwoord op het
Voorloopig Verslag der Kamer omtrent dat wetsontwerp werd medege
deeld, blz. 9, niet geacht worden tot de commissie in dienstbetrekking te
staan. Zij komen daarom in bedoelden staat niet voor.
De Minister van Financiën
Kolkman.
PENSIOEN VEREENIGING.
Door de Pensioenvereeniging is het volgende adres verzonden:
Aan Zijne Excellentie den Minister van Financiën.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur der Pensioen-
vereeniging voor Burgerlijke Ambtenaren, welker Statuten zijn goedge
keurd bij Kon. Besluit van 6 December 1909, n°. 81,
dat het met belangstelling heeft kennis genomen van het aan Uwe
Excellentie gericht adres van de heeren P. Bruël te Middelburg en J. D.
Wiering te Leiden, met bijgevoegde Memorie van Toelichting, verzoe
kende om de categorie „bedienend personeel aan de Inrichtingen van
Hooger Onderwijs en die der Technische Hoogeschool" te willen opnemen
onder de genoemde functiën A en B verbonden aan het Wetsontwerp
voor pensioneering van zijdelingsche diensten;