37 accepteeren en zal het van de Vereeniging voor K. en L. moeten uitgaan iets in die richting gedaan te krijgen. De heer Hamelberg zegt geen bevoegdheid te hebben om den inhoud van den brief aan den heer de Vries van de Rijks commissie mede te deelen. Hij heeft den indruk gekregen dat van die commissie geen steun was te verwachten, beslist zeker weet hij het niet. Dan wil het den heer Col pa voorkomen, dat het beter is zich tot de Commissie te wenden. De heer Boer wenscht even den nadruk te leggen op een der argumenten. De meerdere kosten zouden volgens de Rijkscommissie 2 ton bedragen. Dat lijkt veel, maar met betrekking tot het geheel is 't niet veel, als men bedenkt dat dit nu al meer dan een millioen bedraagt. Hij wil niet afdingen op die genoemde paar ton, ofschoon het niet zoo moeilijk zou zijn (van 2 a 3000 punten zijn vastleggingen te verrichten). Maar aangenomen dat dit bedrag juist is, dan zijn de kosten tot instandhouding niet meer dan 15% van het geheel. Een bedrag dat gering is in verhouding tot de kosten van het geheele werk. De zoogenaamde secundaire punten van den 2en rang, (eigenlijk tertiaire punten) zijn dikwijls spitseA van torens met houten boven bouw; verplaatsing van de stang of haan over een afstand van 20 a 30 c.M. is dan niets bizonders. Gaat men er niet toe over deze punten te verzekeren en men wil een hermeting met groote nauwkeurigheid aansluiten aan de Rijksdriehoeksmeting (spreker deelt mede, dat de Staatscommissie in beginsel de invoering van een kadaster met bewijskracht heeft aangenomen), dan zal men stuiten op verschillen, hetgeen veel rekenen en tijdverlies tengevolge heeft. Het resultaat zal zijn dat men in het vervolg, uitgaande van de primaire en secundaire, zelf de tertiaire punten zal gaan bepalen wat neerkomt op het ver werpen van een 2 a 3000 tal bepaalde punten. Besteedt men er een paar ton aan dan zijn deze punten gelijkwaardig aan die van de 2e orde. De vastlegging nu van die punten is een be sparing voor de toekomst. In 't belang van de schatkist moeten die vastleggingen zoo spoedig mogelijk plaats hebben. Aan de Rijkscommissie moet worden opgedragen voortaan alle nog te bepalen punten te verzekeren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 37