if
44
heer Polak aan het punt is gekomen waarop bij Gouvern. Besl.
van 25 November de kaart met een stip werd aangevuld, begint
hij met ons een raadsel voor te leggen in den zin: «Ten eerste
«is er gemeten met een ketting van gegalvaniseerd ijzerdraad
«ter lengte van 20 Meter.
Waarin zit nu de fout? Is het ijzerdraad niet goed, of moet
zij niet gegalvaniseerd zijn, of deugt de lengte niet? Ware het
niet beter eenvoudig te zeggen: De ketting was een gewone
20 Meter meetketting.
Op bladzijde 80 «Voeg daarbij de onmogelijkheid om alle hellings-
«wijzigingen op denzelfden rug op te nemen zoodat er ver-
«scheidene overgeslagen worden, dan kan men zich voorstellen
«welke groote verschillen de berekening der horizontale projecties
«moest opleveren. Het is dan onder deze omstandigheden niet
«gewaagd per ketting van 20 Meter een gemiddeld verschil van
«minstens 25 c.M., dus op elke 100 Meter van 1.25 Meter op
«de lengtemeting aan te nemen». Hier komt duidelijk uit dat
ook Schrijver niet veel met de practijk in aanraking is geweest,
want ieder die met de ketting langs geaccidenteerd terrein meet,
zorgt dat hij geen grootere slagen maakt dan waarin de ketting
zonder bocht gespannen kan worden. Houdt men hieraan vast,
dan begaat men geen enkele onjuistheid want de tusschenpunten
worden dan niet geprojecteerd, omdat ze niet opgenomen zijn en
zoolang de ketting niet in zijn geheel zonder bocht gespannen
kon worden telt men slechts het aantal meters der rechte deelen
en neemt van elk afzonderlijk de helling op. Zelfs al zou men
zoodoende belangrijke oneffenheden overslaan dan nog maakt dit
met betrekking tot de horizontale projecties niets uit. Alleen
Schrijver tot een gemiddeld verschil van 25 c.M.?
Hij neemt aan, maar waarom? Door iets aan te nemen zonder
goede gronden daarvoor aan te voeren kan men de beste stelling
omver werpen. Ik zie geen enkele reden waarom 25 c.M. per
wanneer een lengte
profiel dier lijn ver
langd werd is deze
manier van werken
af te keuren (zie de
figuur).
Maar hoe komt
ip