(7°) (6°) s. log- (io sin 7°) s. log (io sin 6°) (0,0859 0,0192) 0,0667 X 25° mm 16,7 mm en de lengte bijv. van het interval (70°) (6o°) log (10 sin 70°) log (10 sin 6o°) (°>973° °>9375) °.°355 X 25° mm 8,gmm (Rekenlinealen Rietz, Fix, Nestle, Universal (de laatste met centesimale be cijfering) en lineaal systeem Prof. Hanauer van Nestler in Lahr. a, 1. Schaal voor log sin f 44' 21" ,0 tot log sin 18° 26' of ,8. Is eene verdeelbare lengte van 250 mm voorhanden, en wil men de eenheid 500 mm nemen zoo is ter bepaling van de waarde van het eindargument log (10 sin x)log (10 sin o 2 so mm 1 0 44 21 ,0) 250 mm log (10 sin x) b o -, log sin 500 mm 2 x 0,5 x 18° 26' 05",8, waarvoor 10 sin x V 10. a, 2. Schaal voor log sin 188 26' of,8 tot log sin 90°. Ook deze schaal beslaat eene verdeelde lengte van 250 mm voor 500 mm. De schalen a, 1 en a, 2 zijn bij Nestler's Prazision naast elkaar geplaatst, waardoor men bij eene verdeelingslengte van 250 mm van de vele voordeelen eener groote eenheid profiteert. Zoo heeft het interval (6° 02') (6° 00') de lengte log (10 sin 6° 02') log (10 sin 6° oo') (0,0216 0,0192) 0,0024 X 5°° mm 1,2 mm in het interval (69° 30') (69° 00') log (10 sin 69° 30') log (10 sin 69° 00') (0,97 16 0,9702) 0,0014 X 500 mm 0,7 mm. b. Schaal voor log sin 34' 22",y tot log sin 90°. Men heeft log sin 34' 22",7 log 0,01 2 en log sin 90° log 1 o, zoodat, om positieve functiewaarden te verkrijgen, men de schaal in haar eerste-volgen de positie construeert, varieerende van log (100 sin 34'22",7) o tot log (100 sin 90°) 2. Bij eene verdeelbare lengte van 250 mm is dus de helft voor de eenheid beschikbaar. Is 125 mm dan heeft bijv. het interval (20) (i°) de lengte log (100 sin 2log (100 sin i°) s (0,5428 0,2419) 0,3009 X I25 mm 37,6 mm en het in terval (70°) (6o°) log (100 sin 70°) s. log (100 sin 6o°) (I.973°b9375) °>°355 X 125 mm 4,4 mm (gewone linealen, die van Faber en enkele drie-schalige), 59

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 59