c. Schaal voor log sin i° 48' 43 ,8 tot log sin j° 44' 21",0.
Men heeft log sin i° 48' 43",8 8,5 10 1,5 (=log
V 10) en log sin 50 44' 2i",o logo,i 1, zoodat, om positieve
functiewaarden te verkrijgen, men de schaal in hare eerste-vol-
gende positie construeert als tweede helft, varieerende van log
100 sin i° 48' 43",8) 0,5 tot log (100 sin 5°44' 21",0)= 1. Met
eene eenheid e 500 mm, dus over eene lengte van 250 mm komt
deze schaal voor op eene zijstrook van den voornoemden Prdzi-
sio7isschieber.
d. Schaal voor log sin 34' 22'tot log sin 3° 44' 21",0.
Men heeft log sin 34' 22",7 log 0,01 2 en log sin 50 44' 21 ,0
log 0,1 1, en construeert de schaal in de tweede-volgende
positie, die van o tot 1 varieert.
Bij eene eenheid, e 2^0 mm, is
interval (50') (40') elog (100 sin 50') elog (100 sin 40')
s. (0,1627 0,0658) 0,0969 X 25° mm 24,2 mm,
interval (20) (i°) e (0,5428 0,2419) 0,3009 X 25° mm
75,2 mm,
interval (50) (40) s (0,9403 0,8436) 0,0967 X 25° mm
24,2 mm,
interval (50 40') (5000') (0,9945 o,9403)=o,0542 X 250mm
13,6 mm.
Met eene geringe wijziging (zie pag. 64 sub d.) treft men
deze schaal aan op bovengenoemde linealen Rietz, Nestle en
Universal.
e. Schalen voor log sin 0° tot log sin x°waarbij x klein is,
kunnen worden gemist; wegens log sin o° OO zou trouwens
haar aantal onbeperkt zijn. Men mag bij berekeningen met de
rekenlineaal voor de log sm van kleine hoeken de fnnctie log bg
substïteeren, d. i. de logarithme van het quotient van den hoek en
de analytische eenheid, p°. De vraag is, tot welke waarde van
deze benadering mag worden opgedreven. Neemt men aan, dat
de verdeelings- en aflezingsfouten de waarde van s. log sin x tot
op 0,1 mm nauwkeurig doen zijn, dan is, voor £=250 mw, log
0 250 mm
6o
0,1 mm
sin nauwkeurig tot op 0,0004. Nu is benaderend