7
groepsgewijze recaputilatie der uitgaven van vorige .jaren met
die over het jaar 1909, dan blijkt dat tengevolge de pogingen
gedaan tot het verkrijgen van een betere regeling der traktementen
de uitgaven onder e (reis- en verblijfkosten van het bestuur en
de redactie) wel iets hooger zijn dan die in de jaren vóór 1907,
maar reeds aanmerkelijk lager dan in de jaren 1907 en 1908,
en dat het eigenlijk te kort te wijten is aan de meerdere kosten,
welke het uitgeven van het tijdschrift bij voortduring, doch vooral
in 't afgeloopen jaar heeft meegebracht.
Het komt wenschelijk voor, ofschoon dit een moeilijke taak
voor haar zal zijn, dat de redactie hare uitgaven beperkt door te
trachten dure artikelen zooveel mogelijk te mijden. In verband
met den slechten financiëelen toestand der vereeniging was 't niet
mogelijk aan medewerkers van het tijdschrift honorarium toe te
kennen.
Moge deze omstandigheid niet tengevolge hebben, dat vele
bekwame medewerkers hun steun aan de redactie onthouden.
Liefde voor ons dienstvak en voor de geodetische wetenschap
alleen reeds moge vruchtbare gevolgen hebben.
De belangen der Vereeniging in Indië werden met toewijding
behartigd door den heer H. W. Julsing en in België door den
heer Th. Greeve.
Ingevolge het besluit der algemeene vergadering van 2 Augustus
1909 werd aan het Bestuur der Vereeniging tot Ondersteuning
van Ambtenaren en Beambten in 's Rijks dienst een schrijven
gericht, waarbij aansluiting gevraagd werd bij genoemde Ver
eeniging.
Ofschoon er op gewezen werd dat niet alle leden der Vereeniging
voor K. en L. rijksambtenaren waren, werd dit schrijven door
den Secretaris der Vereeniging Ondersteuningsfonds beantwoord
in dien zin, dat dit feit geen bezwaar was tot aansluiting. Den
posten December 1909 ontving ons Bestuur een kennisgeving van
de Vereeniging Ondersteuningfonds, inhoudende de mededeeling
dat op 't verzoek tot toetreding gunstig was beschikt. De
contributie bedraagt f 15.'s jaars.
Toen bleek dat in 't ontwerp begrooting voor 1910 geen gelden
voor traktementsverbetering van de landmeters van het kadaster
waren aangevraagd, heeft het Bestuur den 6den October 1909
aan elk lid der Commissie van Rapporteurs over de Staatsbegrooting