95
Daar a' en b' tusschen i en 10 worden genomen, ligt x'
tusschen 0,01 en 100; met behulp der argumenten 1, 10 en 100
is dus steeds x binnen de grenzen 1 en 100 te brengen.
b, 2 Bijzonder geval a 1. Nu gaat c over 'm x T-
o2 b2
te lezen als
12 b2
Voorbeeld, jv x'
4,022 4,022
X' 2,53 40.Q x'
0,253
1 4,02 10
cft.
b, 3 Bijzonder geval b=\. Nu gaat c over in 1
bl
a2 c te lezen als
i2 a2
a2
b, 4 Bijzonder geval b— 1, a c. Hier gaat x -r~c over
b2
Cl X
in x a3 te lezen als waarbij a tusschen de grenzen
1 en 10 gereduceerd wordt geacht.
Zij vooreerst a 100, dus a3 tusschen 1 en 100 bijv. a 3
3 10 27 IOO logschaal
j o (2 log)-schaal
Is a V 100 en 10, dan ligt a3 tusschen 100 en 1000, en
3
a
IO'
tusschen 1 en 10, bereikbaar op de gewone lineaal. Zij 5,12
dan vormt men ter bepaling van 3;== 5,12s op de schalen de
evenredigheid 2 X - I;342_5d2
a 10 5,12 10
Ook kan men de evenredigheid instellen.
a2 io2
x' I3.4251,2
5,12 10
Opmerking. Stelt men de tong in den tweeden stand (zie
pag. zoodoende tegengestelde, aanliggende schalen vormende,
zoo werkt men volgens a2 X i2 X x zonder eenig voorafgaand
overleg omtrent de begin- of eindstreep der (2 log)-schaal, wat
veel voordeel oplevert. Bij eene reeks te vormen derdemachten
is de omkeering der tong naar den tweeden stand zeer loonend.