99
Ter bepaling van den derden-rvortel uit een getal p ontbinde
men p in de factoren a X b X b, en zoekt onder de stellen corres
pondenten x en y op de log-schaal en de (2 log)-schaal van a
en b der (2 log)-schaal resp. der log-schaal dat stel, waarvoor
x en y gelijk zijn. Voor h komt in de eerste plaats de waarde 1
in aanmerking. Voorbeeld x3 21,75 te lezen als
men schat voorloopig zeer ruw wegens 23 8 en 33=27 voor x
de waarde 2,7 en brengt de schalen in den stand:
1 3^ 2,98 10 21,75 100 log-schaal
1 2,7 10 2 log-schaal
Nu blijkt bij 2,7, 21,75 en 1 te behooren, ruw afgelezen, 2,98.
Om het verschil tusschen 2,98 en 2,7 te doen verdwijnen, moeten
de schalen verplaatst worden; bedenkt men, dat 2,98 dubbel zoo
snel afneemt als 2,7 toeneemt, dan verplaatst men de (2 log-
schaal zoodanig, dat met 21,75 gaat correspondeeren 2,7 -f-
1 x 2,79 10 21,75 100
Er komt nu
1 =2,79 10
Inderdaad blijken de waarden van x en y reeds bij deze tweede
poging gelijk: V 27,75 2,79. (Nauwk. 2,7914)
Opmerking: Men zou ook kunnen lezen -
zoekende naar x en x' zóó, dat x' 10 x.
Voorbeeld x3 2,175 te lezen als - ruw geschat is 2;
ruim 1,2; immers i,23 x3-f 3 X '2X°,2"f 3X 1 X °,22
1 0,6 0,12 -f 1,7
*i i.5 2,175
Men stelt ruw en neemt ver-
volgens 1,2 -f- (1,5 1,2)= 1,3 in plaats van 1,2 correspondeerend
met 1,175. Ér komt dan als correspondente van 1 x2 1,288,
zoodat men neemt jv 1,3 (1,3 1,288) 1,3 0,004 *,296
(Nauwkeuriger waarde 1,2957).
Hier correspondeeren x en x2 niet; daarom is de oplossing op
tegengestelde schalen beter. (Zie pag. Men kan dit schalen-
2i 7 r pc
(2,98 2,7) 2,79
9 17") X IO X
0 X2 IO2 102
217c pp
X I
1 1,2