lóö
c. Afstanden l en m van S' tot de bases per rekenlineaal.
d. In de schets trekt men parallellen aan AC en DB op ge
noemde afstanden op eene schaal zoo groot als het papier toelaat
de coördinatenverschillen van het snijpunt S' met S zijn de cor
recties voor S'.
Berekening.
c. I—4,838 en m 4,778.
3745 449°
d. Ay= 3,00 en A* 5,54; jy= 1331,1 —3,00= 1328,10
en 275,1 -f 5,54 269,56.
Methode XIV
a. Langs graphischen weg bepaalt men benaderingswaarden
x', y' voor A, en voor S A, SC, SB en SD.
b. Logarithmischcoördinatenverschillen (met proef) van S' met
A, C, B en 1)\ azimuthen cpa, pc. 1pt, pa van resp. S'A, S'C, S'C
en S'D.
c. Afwijkingen v 1800 <pc -f cpa en w 18o° pb -f xpa-
d. Ter bepaling van de afstanden en m van S' tot de diago-
nalen is S'A?+-Jd? V dus l=S'AXS'CX^en anal00g
S'B X S'D w
m= vtt, -e' 73 X beide per rekenlinaal.
e. Graphische bepaling van Ax en Ay uit l en m conform
methode XIII d. door parallellen op groote schaal.
f. Proef: correctie der coördinatenverschillen sub b en der log
tg azimuthen sub b.
Berekening.
a. x'=— 275 en1334 zeer ruw; S'A= 1360, S'C= 2390,
proef AC= 3750; S'B— 1690, S'D= 2810; proef BI) 4500.
h- 1334 3.125 156 n +2337,1 3.368677/
275 2,439 333/ 47°.1 2,672 190 n
0,685 823 0,696 487
(pa 28i° 38' 53",5 pc IOI° 22' 23",I
59°>7 2,771 367/ —1002,3 3,ooo 998 n
1480,8 3,198 877/ —2625,6 3,419 229 n
9,572 490 9,581 769
pi 20° 29' 2l",4 pj 200° 53' 38",!
i 18117 2I4SS
o Jj Jy p