ic>7
is uitgevoerd, dezen ten behoeve van hermetingen of voor andere
doeleinden als driehoekspunt noodig heeft, dan is het zaak om zich
door centreeren vooraf te overtuigen, dat de stang van den toren
zich niet meer dan toelaatbaar verplaatst heeft, alzoo met het
vroeger bepaalde centrum identiek is gebleven.
Is er op den omgang eene vastlegging aanwezig, of is er,
indien de toren geen omgang heeft, een bout geplaatst in een
der galmramen, zoo zijn er of op den omgang of in de galm-
ramen gemakkelijk twee punten aan te geven, zooals de punten
a en b in de figuur, die dan verder ten opzichte van de bestaande
vastlegging zijn te bepalen en waaruit de ligging van de stang
kan worden berekend.
Komen de berekende coördinaten van de stang binnen eene
nauwkeurigheidsgrens, die van de nauwkeurigheid der uit te
voeren metingen afhangt, overeen met de vroeger berekende
coördinaten van het centrum, dan is het punt «stang» volgens de
laatste bepaling identiek te stellen met het eenmaal vastgestelde
centrum; is de afwijking te groot, dan is de ligging ten opzichte
van het centrum te berekenen en kunnen er, waar noodig, over
gangen worden aangebracht.
Dit laatste geldt ook voor het geval dat de spits gerestaureerd
of geheel vernieuwd is.
Wil men de nauwkeurigheid der bepaling nog vergrooten, zoo
zal men de stang tweemaal bepalen, bijv. eenmaal uit punten
a en b op de noordelijke en westelijke balustrade, de tweede
maal uit punten c en d op de zuidelijke en oostelijke balustrade.
Behalve de omstandigheid, dat zij weinig tijd vordert, is een
groot voordeel van de bepaling volgens de behandelde methode,
dat men in de practijk gewoonlijk de twee standplaatsen wel zoo
kan kiezen, dat de hoek in centrum ongeveer 90° wordt, waar
door de bepaling van laatstgenoemd punt in nauwkeurigheid
toeneemt.
Bij lokale driehoeksmeting is dit meestal niet mogelijk, daar
de standplaatsen op den beganen grond onderling zichtbaar
moeten zijn en men door deze voorwaarde dus van plaatselijke
omstandigheden afhangt.
Als bijkomend voordeel zou nog kunnen worden genoemd, dat
men de standplaatsen bijna altijd kan kiezen op plaatsen, waar
ongestoord kan worden gewerkt, bijv. in tuinen; terwijl men bij