kan en mag worden, terwijl een verhooging der pensioenen
beneden een bepaald bedrag, b.v. y3oo.— per jaar, zoo dringend
noodig is.
De inwilliging van deze wenschelijkheid is meer dan dringend,
zij is beslist noodzakelijk.
3. Uitgesteld pensioen.
Uitgesteld pensioen.
Voor de Burgerlijke Ambtenaren bestaat geen uitgesteld
pensioen. De P. V. nam deze zaak in studie en dit des te
eerder nu, door eene wijziging gebracht in het organisatiebesluit
voor de ambtenaren der belastingen, deze zaak voor hun van
belang is geworden.
De P. V, schijnt veel kans te hebben dat eventueel aan
haar verzoek om uitgesteld pensioen zal worden voldaan. I11
het ontwerp-wet op de pensioenen voor de gemeente-ambtenaren
(zitting 1 g 1 21913, 204) toch wordt den gemeente-ambtenaren
in Art. 3, sub 2, in een enkel geval uitgesteld pensioen beloofd.
In de memorie van toelichting wordt van dat nieuwe insti
tuut met geen woord melding gemaakt.
Zou de billijkheid van uitgesteld pensioen in bepaalde ge
vallen reeds zoozeer tot den wetgever zijn doorgedrongen, dat
geen woord van toelichting werd noodig geacht.
4. Het pcnsioenpetitionnement.
In de laatste algemeene vergadering werd het besluit genomen
om een petitionnement op touw te zetten, waarbij al onze
wenschen nog eens met nadruk naar voren zullen worden
gebracht.
Zal deze beweging slagen, dan is daarbij de krachtdadige
medewerking van alle burgerlijke ambtenaren onmisbaar.
Het bestuur heeft de voorbereiding voor dezen reuzenarbeid
aangevangen en hoopt daarmede nog vóór de algemeene
vergadering in 1913 gereed te zijn.
Waar de mogelijkheid bestaat, dat de inzichten en wenschen
der P. V. sedert het verschijnen van het rapport van 1907 zijn
gewijzigd, zullen in die vergadering omtrent de in het petition
nement op te nemen wenschen, nieuwe voorstellen in behan-
ding komen.
120