Aan de hand dezer beide verhandelingen stelde het bestuitx
zijn antwoord samen; het werd 18 December 1912 verzonden en
luidt aldus:
Aan de Internationale Commissie van Landmeters
Secretariaat Reijndersstraat 12, Antwerpen.
Weledelgeboren Heeren,
De vertegenwoordiger onzer Vereeniging op het Brusselsch
Congres van 1910, de heer P. W. H. Paulussen zond de door
hem van U ontvangen circulaires met vragenlijst aan den redacteur
van ons Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde den heer
P. J. Hamelberg te Utrecht ter publiceering en bespreking dier
bescheiden in dat orgaan. Eene aflevering van 't genoemde
Tijdschrift waarin een en ander is opgenomen werd U bereids
toegezonden.
Op onze jongste algemeene vergadering 21 September j.l. ge
houden, werd de wenschelijkheid van toetreding onzer Vereeniging
tot den Internationalen bond van Landmeters besproken en deze
toetreding afhankelijk gesteld van de finantieele verplichtingen,
die daarvan het gevolg zouden blijken te zijn.
Voorloopig meenden wij dat het op onzen weg zou liggen U
de zienswijze onzer leden ten aanzien der door U gestelde vragen
mede te deelen, waartoe wij de gelegenheid tot het bespreken
dier vragen openstelden tot 1 December j.l. Liet resultaat is dat
onze meening wordt weergegeven door onderstaande antwoorden
op Uwe vragen, die uit den aard der zaak slechts in grove trekken
kunnen worden gegeven zonder in détails te treden.
Vraag' 1. Het doel der vereeniging moet zijn:
a. het verschaffen van inlichtingen omtrent de inrichting van
het Kadaster in de verschillende rijken, de verschillende doel
einden waartoe het wordt gebezigd, als belastingheffing, hypotheek
stelsel enz. enz.
b. het verstrekken van inlichtingen omtrent werkkring en
positie der landmeters, ook van hen die niet in betrekking staan
tot een publiek-rechterlijk lichaam.
e. mededeelingen verstrekken op technisch gebied.
d. trachten de positie der landmeters in het algemeen te ver
beteren.