137
Amsterdam, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 4 December
1887 No. 23,
dat sedert de oprichting van het Kadaster deze instelling niet
alleen dienstbaar is geweest voor de regeling der grondbelasting,
maar tevens voor verzekering van verschillende rechten op
den grond,
dat bij de uitbreiding van het hypotheekwezen en de eigen
domsovergangen meer en meer is geëischt, dat de metingen tot
instandhouding van het Kadaster zoo worden ingericht, dat de
perceelgrenzen te allen tijde met nauwkeurigheid op het terrein
weer kunnen worden uitgezet,
dat daardoor niet alleen de zekerheid van rechten op den grond
wordt bevorderd, maar ook de kadastrale bescheiden basis
voor de heffing der grondbelasting steeds meer winnen aan
nauwkeurigheid,
dat als gevolg daarvan de hoedanigheid der kadastrale werk
zaamheden steeds grooter toewijding en nauwkeurigheid eischt
van den landmeter voor den velddienst,
dat echter ook de hoeveelheid werk steeds hoogere eischen stelt
aan de werkkracht der landmeters, waar hun corps in de laatste
jaren niet is uitgebreid, terwijl het aantal door hen op te nemen
posten jaar op jaar toeneemt, zoodat zelfs aan sommige kantoren
achterstand in de afdoening der openstaande posten is ontstaan,
dat vooral door de regeling, waarbij zonder voorafgaand onder
zoek in loco door de controleurs der grondbelasting veranderingen
aan gebouwde eigendommen ter uitmeting worden opgegeven,
het aantal te behandelen posten zeer is toegenomen,
dat, behoudens enkele uitzonderingen, niet aan het oordeel van
de ambtenaren van het Kadaster is overgelaten of uitmeting voor
de regeling der grondbelasting noodzakelijk is, en dientengevolge
vele bijbouwen en kleine veranderingen worden opgemeten en
toegepast in de kadastrale stukken,
dat de kosten van uitmeting en toepassing van tal van kleine
veranderingen veelal hooger zijn dan het gekapitaliseerde bedrag
van de vermeerdering der grondbelasting,
dat daarenboven door toepassing dier vele veranderingen in de
kadastrale stukken de materiëele toestand der kaarten ernstig
wordt bedreigd en het tijdstip van noodzakelijke vernieuwing