op het terrein moet iedere opgenomen wijziging op een hulpkaart (bijlage D) worden voorgesteld; iedere wijziging moet in een Staat n°. 75 (bijlage C) worden opgenomen; voor iedere wijziging, hoe gering ook, moet de geheele machinerie der kadastrale boek houding in werking worden gesteld. En ten slotte moet iedere wijziging op vier stellen kaarten en in drie stellen leggers worden bijgewerkt en in geval van vernummering tevens in 5 stellen perceelwijzers. Krachtens de tegenwoordige voorschriften geeft de controleur den ien en 15™ van elke maand (circ. G n°. 111) de perceelen op, waarvan meting voor de uitvoering der wet G behoort te geschieden; hij zorgt dat geen perceelen ter meting worden op gegeven waarvan is te veronderstellen dat zij daarvoor niet vatbaar zijn. De controleur kan niet tweemaal 's maands alle gemeenten bezoeken en het gevolg is dat de door hem ontvangen opgaven aan vele bewaringen zonder schifting (alleen door terrein- onderzoek mogelijk) in het reg. n°. 9 terechtkomen. Daarom zal in menig geval de landmeter, op het terrein komende, om een bijbouw of stichting op te meten, constateeren dat slechts opbouw, inwendige verandering, vernieuwing van een muur, het maken van een schoorsteen, van een regenbak, het aanbrengen van een venster of deur of iets dergelijks heeft plaats gehad, of wel dat met de werkzaamheden waarvoor aangifte werd gedaan, nog geen begin is gemaakt. De landmeter, vergezeld van z'n arbeiders heeft dan een ver- geefsch bezoek aan een perceel gebracht en tijdverlies, meer of minder naar gelang van de ligging van het perceel, is er 't gevolg van. Ook kan de wijziging der grenzen zoo gering zijn bv. indien de stichting, aan- of bijbouw slechts een grondvlak van enkele vierkante meters beslaat, dat meting overbodig is (circ. 111 G.B.) Ook in die gevallen een vergeefsch bezoek door den landmeter en zijn arbeiders. Maar ook in zeer vele gevallen constateert de landmeter een wijziging die, al is ze volgens zijn oordeel niet van 't minste belang voor het Kadaster, toch door hem wordt opgemeten; de beoordeeling toch, of meting ten behoeve van de wet G noodig is, is volgens min. miss. d.d. 9 Februari 1912 n°. 31 D. B. aan Mi

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 143