142
den controleur der grondbelasting, eene beoordeeling die echter
zonder plaatselijk bezoek weinig waarde kan hebben.
Bij niet opname loopt de landmeter de kans bij een volgend
bezoek aan de gemeente door hernieuwde opgave van den con
troleur, toch tot opmeting en toepassing gedwongen te worden.
Omdat hij dus eenmaal op het terrein is en om de mogelijkheid
van een tweede reis te ontgaan (vooral als de af te leggen afstand
wat groot is), wordt tot opmeting en toepassing overgegaan en
de kadastrale archieven van bijna alle bewaringen leveren in grooten
getale de bewijzen van voor het Kadaster totaal overbodigen arbeid.
De bijlagen E, verzameld uit alle streken van ons land, zijn
kopieën van hulpkaarten (bijlagen D), alle betrekking hebbende
op kleine veranderingen in oppervlakte gebouwd, zonder dat
daarbij rekening is gehouden met de veranderingen der belastbare
opbrengst; verschillende kopieën zijn op een blad samengevoegd
en de perceellijsten weggelaten.
Zij zijn alle voorbeelden van hulpkaarten, zooals er naar onze
meening geen enkele moest worden opgemaakt en toonen aan
dat de denkwijze omtrent de overbodigheid van zoodanige toe
passingen over 't geheele land bij de landmeters van het kadaster
dezelfde is. Naast de figuren der hulpkaarten is vermeld het
bedrag der belastbare opbrengst gebouwd vóór en na de wijzi
ging, waarvan de figuur het resultaat voor de kadastrale kaart
weergeeft.
Een oppervlakkig nagaan dier bedragen toont onweerlegbaar aan,
dat er weinig verband bestaat tusschen de wyziging van de belast
bare opbrengst en de wijziging in de «.platte grond» der gebouwen.
Meermalen vermeerdert de belastbare opbrengst terwijl de opper
vlakte gebouwd vermindert, vele malen blijft de bel. opbrengst
dezelfde, terwijl de hulpkaart nieuwe gebouwtjes (b.v. kleine
schuurtjes) vertoont, enz. enz.
Voor de schatting zijn geheel andere gegevens noodig die niet
aan de voorstelling op de kadastrale kaart kunnen worden ontleend.
In een artikel «Achterstand» van de hand van den redacteur
van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, den heer
P. J. Hamelberg te Utrecht, en opgenomen in dat Tijdschrift,
jaargang 1912 aflevering 4, welk artikel handelt over posten met
geringe vermeerdering van belastbare opbrengst, wordt aangetoond,