keningen in dubbel, op de schaal van het plan ingeleverd, de
grootte der ontgonnen oppervlakte wordt daarop door den land
meter berekend en aangeteekend, de controleur ontvangt in plaats
van een staat 75 met bijlagen dus een stuk veldwerk, waarop
alles is vermeld wat hij voor het opmaken van een staat 75bis
noodig heeft; deze veldaanteekeningen dienen tevens om de ont-
ginningsgrenzen op het veldplan te brengen. Vernummering
blijft dan achterwege zeer ten gerieve van de hypothecaire boek
houding en besparing in tijd en geld is er 't gevolg van.
Aan sommige bewaringen wordt reeds met succes in dien zin
te werk gegaan.
Ook hier is 't echter noodig de beoordeeling der wenschelijkheid
van vernummering óf schetsmatige voorstelling op het veldplan
te laten aan den ambtenaar van het kadaster.
Bij dc ongebouwde eigendommen, dus ook een volkomen tot
haar recht komen van de opbrengst der grondbelasting en evenals
bij de gebouwde eigendommenzooals in de ie memorie werd
aangetoond, vermindering van kosten.
Aan vele bewaringen worden thans ontginningsopgaven inge
zonden, die onnoodig beslag leggen op tijd en werkkracht der
ambtenaren van het kadaster; noemen wij eenige aan de praktijk
ontleende voorbeelden. De opgave luidt b.v.
i°. «Ontginning, bouwland en weiland»bij het terreuronderzoek
blijkt, dat alles bouwland is of weiland; juist bij nieuw ont
gonnen perceelen vinden dergelijke wijzigingen veelal plaats.
2°. «Ontginning, dennen en hakhout»het blijkt dat het geheele
perceel bosch is en dat dennen en hakhout elkaar afwisselen;
men kan toch niet ieder groepje beplanting als afzonderlijk
perceel op de kaart brengen.
3°. «Ontginning»; het blijkt den landmeter dat langs den lagen,
bij hoogen waterstand overstroomden, kant van een beek
wat wild gras groeit.
40. «Ontginning, vrijdom 1913 en 1914». De landmeter komt
op het terrein en ontdekt dat er een gedeelte van het
perceel een jaar later is bepoot dan een ander stuk, misschien
door tijdelijk gebrek aan pootmateriaal.
Over een jaar is het verschil niet meer te constateeren en
een afscheiding bestaat tusschen de beide gedeelten niet.
152