i 68 wordt deze spreuk voor het meerendeel der ambtenaren niet ten volle bewaarheid, daar noch zijn rechtspositie, noch zijn dienst en salarisregeling aan zulke eischen voldoen dat hij in den herfst des levens dankbaar achter zich kan blikken. De pensioenbelangen der ambtenaren worden reeds meer dan 12 jaar behartigd door de P. V.; verschillende wenschen zijn door haar aan de regeering kenbaar gemaakt, tot nu toe, en 't is droevig dit te zeggen, met weinig succes, maar zij hoopt dat het «frappez toujours, frappez partout» haar eenmaal het gewenschte resultaat zal geven. Spreker behandelt nu achtereenvolgens de vragen: I. Hoe ontstond de P. Y. II. Hoe is ze ingericht. III. Wat heeft ze gedaan en wat wil ze verder doen. In verband met vraag I deelt spreker iets mede over de ge schiedenis der pensioenwetgeving. In de i8en eeuw bestonden er reeds pensioenen, maar deze waren zeer slecht geregeld; groote wanverhouding heerschte er tusschen de salarissen der hoogere en lagere ambtenaren. Bij een besluit van 15 Januari 1802 werd de bepaling vastgelegd pensioen te verleenen zonder bijdrage. Sinds dat tijdstip slingeren we altijd tusschen de denkbeelden met of zonder bijdrage. Onder koning Lodewijk, in 1805, werd voor de ambtenaren der Dir. Bel. een pensioenfonds ingesteld. Het in 1802 aan genomen beginsel werd dus nu al vertroebeld. In dit fonds werd door den Staat een kapitaal gestort, dat reeds in 1809 onvol doende bleek te zijn. In 1814 werd het oude beginsel (zonder bijdrage) gehandhaafd en in een stevig artikel vastgelegd. Wel bestonden er toen verschillende regelingen voor verschillende takken van dienst, maar overal trof men huldiging aan van het zelfde principe. - In 1836 bleek de doorvoering van het eenmaal aanvaard stelsel te bezwarend; systeem werd nu: vast pensioen zonder bijdrage maar met tegemoetkoming. Het heette dat het amortisatie-syndicaat niet in staat was de pensioenen uit te betalen. Omtrent dat syndicaat (ontstaan door samensmelting der amortisatie kassen) doen veel legenden de ronde; spreker zal daarover niet uitweiden maar noemt de werken van dat syndicaat werken der duisternis. In 1840 werd het opgeheven, nota bene om de financiën van den Staat weer in orde te brengen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 170