T73 het station Bayswater reeds in 1908 gestaakt; op het station Oncativo zijn zij tot Juli 1911 voortgezet; sedert Maart 1910 worden waarnemingen uitgevoerd te Johannesburg op 26° nr Z.B. en sedert Maart 1911 te Santiago de Chile op 330 34' Z.B. Op het noordelijk halfrond worden verder door een aantal sterrewachten bijdragen geleverd. Uit de be werking van de waarnemingen der periode 19061908 blijkt, dat de resultaten voor het noordelijk en het zuidelijk halfrond volkomen over eenstemmen, ditzelfde blijkt ook voor het tijdvak 19091911 uit de waarnemingen te Oncativo. Op voorstel van den voorzitter werd een commissie benoemd ter be studeering van de talrijke vraagstukken waartoe het verslag aanleiding gaf. Verder brachten nog verslag uit de heer Galle over de triangulaties en de heer Lal Iemand over de waterpassingen. Ter bestudeering van het voorstel van dezen laatste tot onderscheiding eener nieuwe categorie van waterpassingen van hooge nauwkeurigheid werd een commissie be noemd. In de 3de zitting gaf de heer Bourgeois een uittreksel van zijn rapport over de basismetingen, dat in zijn geheel in het verslag wordt opgenomen. Hij deed het voorstel een commissie te benoemen om te komen tot vaststelling eener eenvoudige formule ter berekening van de middelbare fout eener basismeting om op deze wijze cijfers te verkrijgen, die onderling vergelijkbaar zijn. Daarna las de heer Albrecht zijn verslag voor de lengte-, breedte-en azimuthbepalingen, waaruit bleek, dat het voornemen bestaat het lengte verschil PotsdamCambridge (Ver. Staten) door middel van draadlooze telegrafie te bepalen met Horta op de Azoren als tusschenpunt. Deze bepaling zal tevens kunnen dienen om na te gaan of de veronderstelling van eenige geografen juist is, dat de afstand tusschen Europa en Noord - Amerika verandert. Over deze meening had een gedachtenwisseling plaats tusschen de heeren Helmert, Eötvös en Schweydar. De heer Helmert bracht ten slotte verslag uit over de schietlood afwijkingen en gaf aan, op welke wijze door de verschillende landen hulp zou kunnen worden verleend bij de bewerking der schietloodafwijkingen in Europa, daar de taak langzamerhand te zwaar wordt, om alleen door het centraal-bureau te worden verricht. Ten slotte werden nog rapporten uitgebracht omtrent de geodetische werkzaamheden in eenige landen. In de 4de zitting bracht de heer Borras verslag uit omtrent de be palingen van de intensiteit der zwaartekracht in de drie verloopen jaren, waaruit bleek, dat het aantal stations, waar slingerwaarnemingen zijn uit gevoerd, dat in 1909 bijna 240x0 bedroeg, met ongeveer 390 was toe genomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 175