198
eeniging van ambtenaren. Een zeer groot procent van alle land
meters van het kadaster of van de domeinen in Nederland is lid
van K. en L. Door onze voorstellen nu wilden we dat voordeel be
houden. We vertrouwen dat, als onze voorstellen worden aan
genomen, het ledental van onze vereeniging niet zal verminderen,
dat we procentsgewijs een even sterke vereeniging blijven. En
daarom deden we onze voorstellen, zooveel mogelijk aansluiten
aan den bestaanden toestand. Om die reden zijn we dan ook
tegen vraagpunt 2. «Wenscht ge terug te keeren tot het oor
spronkelijk zuiver wetenschappelijk doel van de vereeniging?» Het
geheele optreden van K. en L., van de eerste jaren van haar .be
staan af, is in strijd met dat oorspronkelijke doel. Telkens en
telkens meer kwam de behandeling van de ambtenaarsbelangen
naar den voorgrond. En als we nu dat tweede vraagpunt be
vestigend gaan beantwoorden, dan komen er, het blijkt reeds
uit de voorgestelde motie Smit, twee vereenigingen, een zuiver
wetenschappelijke, en een zuivere ambtenaarsvereeniging. Het
gevolg daarvan zal zijn een versnippering van het ledental. Velen
zullen slechts lid worden van een van beide vereenigingen. De
zuivere ambtenaarsvereeniging zal waarschijnlijk tal van oudere
ambtenaren niet onder haar leden tellen en daardoor betrekkelijk
zwak blijven. De zuiver-wetenschappelijke vereeniging zal door
een uittocht van leden, die naar de ambtenaarsvereeniging trekken
en door het gemis van het bindmiddel«de behartiging van de
ambtenaarsbelangen», die haar nu sterk houdt, waarschijnlijk spoedig
of uit elkaar vallen, of een kwijnend leven blijven leiden. Het
gevolg van de bevestigende beantwoording van vraag twee zal
naar onze meening zijn eerst twee zwakke vereenigingen, gevolgd
door den waarschijnlijken dood van althans één ervan.
Over vraagpunt 3 kan ik zeer kort zijn. Ik geloof niet dat
iemand er meer tegen is, dat onze vereeniging de belangen van
de landmeters in Nederland behartigt.
K. en L. heeft dat bijna sedert haar oprichting steeds gedaan
en de opneming in het huishoudelijk reglement voor eenige jaren
van dat punt, heeft dien toestand bezegeld.
Misschien wil de heer Smit vraag 3 ontkennend beantwoorden,
in de hoop dan naast de zuiver wetenschappelijke een zuivere
ambtenaarsvereeniging te verkrijgen, maar om de redenen, die ik
zooeven heb genoemd, zouden we aanraden dien weg niet op te gaan.