199
Ik kom thans tot de eenigszins netelige vraag 4, de splitsing
van de leden in gewone en buitengewone. Daaromtrent zijn
amendementen op onze voorstellen ingediend door leden-landmeters
en daartegen is ook, naar we van terzijde hoorden, verzet gekomen
van leden niet landmeters. Jammer, dat die laatste leden hun
bezwaren ook niet in het tijdschrift hebben kenbaar gemaakt.
Wij willen, dat onze vereeniging blijve, wat ze tot nu toe was,
n.l. een, die optreedt èn voor de belangen van de landmeters èn
voor de belangen van het kadaster. Het spreekt van zelf, dat
de landmeters er op gesteld zijn hun eigen belangen zelf te
behartigen. De toestand in onze vereeniging, dat over die zuivere
vakbelangen, andere personen, de ingenieurs-verificateur, of zelfs
personen, die geheel buiten ons vak staan, het recht hebben van
meespreken en meebeslissen, is een zeer ongezonde, die in geen
enkele andere vereeniging van ambtenaren voorkomt. Wij willen,
evenals de ingenieurs, de boekhouders, de teekenaars onze vak
belangen alleen onder collega's bespreken, en niet in het bijzijn
van personen, die daarbij of géén belang of een tegenstrijdig
belang hebben. Voor de leden, die we hiermee op het oog hebben,
moet het niet onaangenaam zijn, wanneer ze zich niet meer met
de zuivere vakbelangen van de landmeters behoeven te bemoeien.
Toch willen we die leden niet landmeters niet gaarne missen bij
het behartigen van het wetenschappelijke doel van onze ver
eeniging. Daarbij kunnen ze een krachtige steun zijn, dien we
ook in het vervolg niet gaarne zouden missen. Deze twee over
wegingen brachten ons er toe de leden te splitsen in twee groepen,
in gewone en in buitengewone, waarbij de buitengewone leden
alleen in zooverre organisatorisch met de gereorganiseerde ver
eeniging zijn verbonden als noodig is voor de behartiging van
het wetenschappelijke doel. De gereorganiseerde vereeniging wordt,
stellen we ons voor, een vereeniging van landmeters met een
tweeledig doel, met de gelegenheid voor niet landmeters, om aan
het wetenschappelijke deel van dat doel mee te werken.
Tusschen ons en de heeren Kreeftenberg en van Riessen
bestaat nu verschil over de bevoegdheden toe te kennen aan de
buitengewone leden.
Zij willen, in tegenstelling met ons, aan de buitengewone leden
het recht toekennen, mede te beslissen over de rekening en ver
antwoording en de begrooting, over de verkiezing van bestuurs-