leden, de bepaling van de plaats van de algemeene vergadering,
over de benoeming van beide redacteuren van het Tijdschrift.
Het karakter van de algemeene vergadering blijft met hun
voorstellen gelijk aan het tegenwoordige. Zij geven aan de buiten
gewone leden rechten, die in geen enkele andere vereeniging aan
niet-gewone leden worden toegekend. Het karakter van onze
vereeniging, dat ze, niet minder dan het belang van het kadaster,
het belang van de landmeters bevordert, wordt door die bevoegd
heden, die ik zooeven noemde, door zulk een algemeene vergadering
aangerand. Beide heeren geven aan de buitengewone leden méér
rechten, dan voor het wetenschappelijke doel noodig is en daarom
keuren we hun amendementen daartoe af.
Een van de belangrijkste wijzigingen die we voorstellen
is de vorming van afdeelingen. Er is gezegd, dat dat niet iets
nieuws was en dat het niet stichten van afdeelingen onder de
bestaande statuten bewijzen zou, dat ze overbodig zijn. Dat
is een onjuiste opmerking geweest. Want er is groot verschil
tusschen de mogelijkheid om afdeelingen te stichten die er nu
bestaat en zooals wij dat voorstellen, omdat in deze voorstellen
de afdeelingen bepaalde rechten en plichten hebben, waardoor de
vergaderingen van die afdeelingen beteekenis krijgen en van
direct belang worden voor het vereenigingsleven. Juist door die
rechten, die bevoegdheden van de afdeelingen, geven we den
leden gelegenheid om reglementair, groepsgewijs en zoo menig
maal ze dit noodig oordeelen, zich met bepaalde voorstellen te
wenden tot het bestuur. Ze zijn de organen, waaruit het innerlijk
leven van de vereeniging blijkt. En ze zullen groepsgewijze
acties buiten het bestuur om, die onze vereeniging ten slotte geheel
zouden ontwrichten, onwaarschijnlijk maken, omdat de leden dan in
de afdeelings-vergaderingen het middel vinden om hun wenschen
kenbaar te maken aan het bestuur.
Door de afdeelingen krijgen de leden het geheele jaar door
invloed op den gang van zaken in onze vereeniging, en daarmee
zullen de klachten over het weinige verband tusschen bestuur en
leden tot het verleden behooren. Het spreekt, meenen we, van
zelf, dat de afdeelingen te verkiezen zijn boven de correspondent
schappen van de heeren Kreeftenberg en van Riessen. Een
reglementair gekozen afdeelingsbestuur zal de zaken beter be
hartigen, dan een correspondent, door het bestuur of door een
200