niging van Ambtenaren bij de Rijksverzekeringsbank b.v. in 1909 nog advies werd gevraagd over de regeling van arbeidsvoor waarden. Ook zag onze vereeniging nooit afgevaardigden van de regeering waarop b.v. bij verschillende vakvereenigingen van posterijen en militairen wel kan worden gewezen. Op een opmer king van den heer de Vries dat ruim 20 jaar geleden de Inspecteur de vergadering eens bezocht, vraagt de heer Smit of deze als vertegenwoordiger der regeering aanwezig was, waarop de heer de Vries geen positief antwoord kan geven. Maar, gaat Spr. voort, het best zou het aanzien der vereeniging kunnen blijken uit de resultaten door haar behaald. Daarvoor brengt hij de volgende 8 punten naar voren, waarbij we niet zichtbaar zijn opgeschoten t. w.: Bewijskracht der grenzen; wette lijke afpaling; afzonderlijke afdeeling kadaster; ruilverkaveling; reorganisatie van den dienst; benoembaarheid van landmeter tot hypotheekbewaarder; controleurswerkzaamheden en opleiding tot landmeter. Daartegenover staan een vijftal punten welke we aan de cre ditzijde kunnen boeken (de laatste vier ontleend aan de gedach tenisrede van den heer Paulussen bij het vijf en twintigjarig bestaan onzer vereeniging) n.l. i°. onze organisatie heeft tal van mannen naar voren gebracht en daardoor allicht hun benoeming tot hoofdambtenaar bevorderd. Men versta mij goedik noem dit een voordeel. Wij toch kiezen niet de minste van de leden voor de bestuursplaatsen, en indien dan diezelfde mannen veelal door de regeering voor hoofdambtenaar worden voorgedragen, is dat een bewijs voor den ernst van onzen bond. Gevaarlijk wordt dat slechts dan, indien de rollen worden omgedraaid en de betrokkenen juist die hervorragende plaats benutten om persoonlijke belangen te dienen, wanneer het dus de schijn krijgt dat de vereeniging er is voor het bestuur en niet omgekeerd. Verflauwen de grenzen, iets, wat zich b.v. kan open baren door een voorkeur bij het bestuur om de wetenschappelijke belangen te doen domineeren in tal van memories, audiënties enz. en de belangen der ambtenaren slechts noodgedrongen te behar tigen, dan werkt dit verlammend op het vereenigingsleven en kan dit slechts een splitsing als door mij bedoeld in de hand werken. 2°. De Handleiding voor de Technische werkzaamheden. 3°. De Secundaire driehoeksmeting. 202

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 204