De heer Kreeftenberg wil in 't kort zijn houding toelichten. Hij is tegen wil en dank lid der commissie geworden, terwijl bekend was dat hij tegenstander is van reorganisatie. Spreker sluit zich bij het door den heer Boer hedenmorgen gebruikte beeld aan en vraagt: zijn de verbeteringen die in de statuten zouden kunnen worden aangebracht nu inderdaad urgent? Het antwoord moet ontkennend luiden; zeker, 't bestuur moet altijd de leden kunnen raadplegen en inlichten. Die meerdere samen werking is echter ook thans mogelijk en behoeft niet precies geformuleerd te worden. Spreker verdedigt instelling van corres pondentschappen tegenover gedwongen afdeelingen. Men zou onze leden in drie groepen kunnen splitsen: ie. leden die voelen voor de instelling zelf, zij staan het naast bij de zuiver wetenschappelijke vereeniging en willen objectief de belangen der geheele instelling, ambtenaarsbelangen in begrepen, bevorderen. 2e. leden die in de eerste plaats de subjectieve persoonlijke belangen willen voorstaan. 3e. leden die geen voorkeur hebben. Uit deze schifting volgt dat de vereeniging aan een bepaalde koers is gebondenspreker zou die als volgt wenschenvooreerst behartiging van de belangen der instelling in haar geheel en daarnaast ook van de belangen der landmeters, maar alleen voor zoover dit niet in strijd is met het eerste en objectief kan plaats hebben. De heer Boer noemde op de vergadering te Breda onze vereeniging wetenschappelijk krachtens haar werkmethode. Waarom zouden we in onze vereeniging niet objectief kunnen optreden. Spreker haalt ter verduidelijking een paar voorbeelden aan o.a. de tractementsactie 1907-1910 die een gelukkig bewijs is voor de mogelijkheid van het objectief voorstaan van op zichzelf subjectieve belangen. Laten we de tot nu toe gevolgde gedragslijn behouden; spreker roept hen die thans de persoonlijke belangen zoo op den voorgrond stellen toe„matigt u". Laten we ook denken aan de Indische leden en deleden niet-amb ten aren. De h.h. Krijgsman en de Korver doen of ze 't licht schuwen als ze huishoudelijk willen gaan vergaderen. Zullen de leden niet-landmeters zich hun buitensluiting laten welgevallen? Spreker betwijfelt dit ten zeerste en vreest dat bij aanneming der reorganisatievoorstellen de vereeniging aan uiterlijke kracht zal verliezen wat ze aan 212

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 214