meer kan of wil doen, wat ieder beginneling moet doen tot zijn laatsten kadastralen snik. Uit een en ander blijkt dat: èn het heden van de candidaten èn de finantiëele regeling èn de werkkring velen wel zal doen bezinnen eer ze beginnen. Eene regeling zooals die thans is, en welke sedert 1847 (mis schien nog langer) wel kleine veranderingen onderging, maar niet met haar tijd is medegegaan, eene regeling die geen rekening heeft gehouden met de zoo geheel andere eischen welke aan het dienstvak gesteld worden en met de zooveel hoogere eischen aan de amb tenaren gesteld, kan op den duur niet voldoen en weerhoudt hen, die zich daaraan willen wijden. Ik hoop daarom, dat na spoedige, grondige herziening van het dienstvak, bij volgende examens die toevloed van can didaten moge komen, welke het kadaster met zijn mooien, veel omvattenden werkkring dan ten volle zal verdienen. Doch eerst kome die nieuwe regeling, en in het waarachtig belang van het kadaster kome die spoedig. W. Vruggink. VERSLAG VAN HET VERGELIJKEND EXAMEN VOOR DE BETREKKING VAN ADSPIRANT-LANDMETER VAN HET KADASTER, GEHOUDEN TE 's-GRAVENHAGE OP 1 AUGUSTUS 1913 EN VOLGENDE DAGEN. 's-Gravenhage, 13 September 1913. Aan Zijne Excellentie den Minister van Financiën. De commissie voor het examen van adspirant-landmeter van het kadaster heeft de eer Uwe Excellentie hierbij aan te bieden de schriftelijke opgaven betreffende genoemd examen. Maandag 4 Augustus. 910.30 uur. Rekenen. 1. Als a even is en grooter dan 2, is a55a3 -|- \a een 240-voud. Bewijs. 233

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 235