4o5 neergelaten gemaakt en de hoek (3, door A B gevormd met de lijn, die B met het midden van A C verbindt. Bereken de elementen van dien driehoek. 2. Bereken de tusschen o en 360° gelegen waarden van x, die voldoen aan de vergelijking: Sin x Sin x -f- Cos x Cos 3 x Tg |]X 2 -j- Sin x 4- Cos x 3. In den gelijkzijdigen boldriehoek ABC met hoeken van 1200 zijn A], B! en Q respectievelijk de middens der zijden B C, CA en A B. De beide bogen van groote cirkels Aj, B! en C Cj snijden elkaar in M. Bewijs, zonder van een logarithmen- tafel gebruik te maken: i°. Van den boldriehoek A] B! Ci zijn alle elementen 90°. 2°. De loodrechte boog uit M op AC of BC neergelaten is 30°. 3°. M. is de pool van A B. 4. Van een boldriehoek A B C is gegeven: a 63° 12' 20" b 58° 17' 10" c= 450 11' 30". Bereken den boog van een grooten cirkel, die de middens der beide zijden a en b verbindt. Woensdag 6 Augustus. 911 uur. Meetkunde. I. In het hoekpunt A van den regelmatigen vijfhoek A B C D E richt men op A B eene loodlijn op, die de zijde E D in P en het verlengde van CD in Q snijdt. Men vraagt te bewijzen i°. dat de lijn A Q in het punt P in de uiterste en middelste reden verdeeld wordt; 2°. dat AP de zijde is van een regelmatigen vijfhoek die A B tot straal heeft. II. Uit een bol met den straal R wordt een bolvormige sector gesneden met een tophoek van 720. Men vraagt: i°. de ribbe van het regelmatig achtvak dat denzelfden inhoud heeft als de sector;

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 237