gezocht worden in de nabijheid van scheidingen die voor ver
binding het meest geschikt zijn, om daar met enkele lijnmetingen
tusschen die scheidingen te worden ingesneden. Bij de opmetingen
die ten dienste van de grensregelingen en oeverconstateeringen
langs onze groote rivieren, in de laatste twintig jaren werden
uitgevoerd, is die methode veelvuldig toegepast.
Bedoelde wijze van meten brengt natuurlijk mede dat aan de
kaarteering berekeningen, soms van uitgebreiden aard, moeten
voorafgaan, maar dit bezwaar weegt niet op tegen de groote
tijdsbesparing te velde, noch tegen het voordeel van de meerdere
en betere controle die zij oplevert.
In den regel zal men de twee methoden van meting niet
onderling kunnen vergelijken, wijl daartoe een opzettelijke proef
neming zou moeten worden ingesteld. Niettemin boden de om
standigheden mij eens de gelegenheid te ervaren, dat de met
behulp van driehoeksmeting te bereiken tijdsbesparing verre van
problematiek is.
Een der ambtgenooten was namelijk belast met de kadastrale
toepassing van een belangrijke terreinsverandering langs een
onzer groote rivieren. Na aan de opmetingen drie of vier dagen
te hebben besteed, werd hij ernstig ziek, nog voor de meting was
ten einde gebracht. Zijn ongesteldheid duurde zoo lang, dat de
aan de toepassing verbonden belangen ten slotte niet toelieten
op zijn herstel te wachten en zoo werd mij opgedragen de meting
te voltooien.
Bij verkenning op het terrein gelegen in de onmiddellijke
nabijheid van en onder een bewaring, op een uur sporen van mijn
standplaats bleek mij dat de, ter verzekering van de meetlijnen
geplaatste piketten niet meer zichtbaar waren, dat de herplaatsing
van die lijnen op zijn minst een geheelen dag zoude vorderen en
dat dan met het afwerken van de meting, in den geest waarin zij
was aangevangen, zeker nog drie dagen zouden gemoeid zijn.
Daarom werd mij de verleiding te sterk om niet tevens te onder
zoeken of mogelijk langs korteren weg het doel te bereiken
zoude zijn. Ik vond drie geschikte uitgangspunten twee
hoekpunten van het rivierkaartdriehoeksnet en een gebouw die
zooals bij onderzoek aan de bewaring bleek, met voldoende
zorg op het kadastrale plan waren gebracht om de te kadastreeren
terreinsveranderingen er aan te verbinden en ontwierp, met deze
247