249 schijf waarop de groote spiegel staat, tegen de baak, en brengt met de linkerhand de alhidade in den gewenschten stand. Verricht men de waarnemingen met het linkeroog dan behoeft het rechteroog niet gesloten te worden; dit bevindt zich achter de baak en wordt daardoor beschermd tegen het indringen van lichtstralen die de waarneming zouden hinderen. De geringe excentrische plaatsing van het instrument is niet van schadelijken invloed op de nauwkeurigheid van de meting. Integendeel, hoe vreemd het moge schijnen, de hoek die bij dezen stand van het instrument wordt opgenomen nadert, bij een baakdikte van 6 a 10 centimeter middellijn, dichter tot de werkelijke grootte van den te bepalen hoek dan die welke men zou meten door het instrument centrisch te plaatsen. Dat in weerwil van al deze voordeelen de sextant onder de kadaster-ambtenaren weinig in gebruik is, mag zeker op rekening gesteld worden van onbekendheid met en gebrek aan vertrouwen in dit instrument. Onbekendheid met het gebruik is een factor die alleen be- teekenis heeft gedurende de eerste dagen waarop men met de sectant werkt, maar de moeilijkheden die te overwinnen vallen laten zich dan ook zoo ernstig gevoelen, dat zij menigeen voor goed van de sextant doen afzien. Den beginner hij moge de theorie op zijn duimpje kennen lijkt het zoeken naar het beeld van 't rechtsche signaal, het doen samenvallen van dit beeld met het signaal waarop de as van den kijker gericht wordt en dat onder het manoevreeren telkens onder de kimspiegel verdwijnt, een werk om het geduld bij te verliezen. Heeft hij eindelijk de gewenschte bedekking tot stand gebracht, dan twijfelt hij aan het resultaat van zijn waarneming omdat hij slechts één beeld ziende de samenvalling van beide niet kan constateeren. Om zich dienaangaande zekerheid te verschaffen, verplaatst hij de alhidade tot de coïncidatie ver broken is, stelt op nieuw in, en loopt dan groot gevaar dit spelletje te blijven herhalen, tot hij moede en moedeloos de handen laat zakken. l) Men zie over dit onderwerp de berekeningen die o.a. voorkomen in een artikel van J. v. Horn «Ueber den Sextanten und dessen Gebrauch bei Triangulierungs- aufnahmen». Zeitschr. f. Vermessungswesen 1892. S. 428.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 253