ziet men bij de vereffening regelmatig dezelfde verschillen op treden. Dat men door die verdeeling geen noemenswaarde fout begaat ligt voor de hand. Immers het totale verschil heeft tot oorzaak de bovengenoemde 3 fouten benevens de fouten in de waarneming. Van deze 4 factoren zijn de indexfout en de waarschijnlijke waarnemingsfout voor eiken hoek even groot. De parallax bedraagt aangezien de afstand van de kijkeras tot midden grooten spiegel gewoonlijk 5 centimeter is voor afstanden tusschen het punt van waarneming en het linksche signaal van 300, 600 en 900 meter, achtereenvolgens 3°> 15 en V 10 seconden. Neemt men nu in aanmerking dat men steeds zooveel mogelijk regelmatige driehoeken kiest, dan is het duidelijk dat driehoeken waarin twee zijden zich ver houden als 1 tot 3 bijna niet gebruikt worden. Het is een zeldzaamheid dat die verhouding kleiner wordt dan 1 tot 2. In driehoeken met zijden tusschen 300 en 600 meter begaat men dus door het gelijkstellen van de parallax een fout van minder dan 15 secunden. De fout in den rand is bij een goed instrument niet hooger dan 10 a 20 secunden. Is die fout alleen te wijten aan 't verschil tusschen de lengte van den boog waarover de randverdeeling loopt en diens werkelijke hoogwaarde, dan neemt zij voor de verschillende deelstrepen regelmatig toe met den afstand tot het nulpunt en dan is dus het verschil tusschen de correctien voor hoeken op het middengedeelte van den rand afgelezen en de meeste hoeken liggen tusschen 40 en 80 graden van geen beteekenis. Hebben de randfouten andere oorzaken (excentriciteit, foutieve verdeeling) dan behooren die fouten ook zoodanig over den rand verspreid te zijn, dat zij voor verdeelingen die niet meer dan ongeveer 40° uiteen liggen, niet hun grootste verschil bereiken. Het is dus duidelijk dat het verschil in de wegens randfout aan te brengen correctie, voor twee hoeken van denzelfden driehoek zelden meer dan 5" zal bedragen. Nu zou iemand met sterken zin voor nauwkeurigheid kunnen opmerken, dat het verschil tusschen de aangebrachte en de fei telijk aan te brengen correctie, toch nog tot 20" kan oploopen. Toegegeven maar als die opmerker eens wil becijferen de fout der lijnmetingen waarmee de resultaten van onze sextantmetingen 253

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 257