worden verwerkt of waarvoor zij in de plaats treden, dan zal hij
tot de slotsom komen, dat de fout die hem tot de opmerking
aanleiding gaf, heel gunstig afsteekt bij die welke hij berekende.
Desverkiezende kan men natuurlijk ook die correctiën voor
eiken hoek nauwkeurig bepalen en in rekening brengen, maar
dit kost tijd en moeite die in de einduitkomsten van het werk
niet vergoed worden.
Een voorbeeld uit de praktijk moge eenigermate een denkbeeld
geven van de betrouwbaarheid der resultaten die men, op de
omschreven wijze met de sextant werkende, bereiken kan.
Voor opmeting van een nieuw ingedijkten polder, lang ruim
2500 en breed ongeveer 800 a 1100 meter, werd over dit terrein
gelegd een net van 22 driehoeken, op een na alle regelmatig
verspreid om 5 centrale punten waarvan 4 ten naastebij in een
rechte lijn gelegen. De vorm van het net was opzettelijk zoo
gekozen dat het voor sextantmetingen ook geschikt was.
De meting der hoeken werd uitgevoerd met theodoliet (fabrikaat
DE Koning, Arnhem) met rand 14 centimeter, aflezing 20", door-
slaanden kijker, optische centreerinrichting. De hoeken werden
tweemaal gemeten, waarvan eenmaal met doorgeslagen kijker.
Wijl gegevens voor aansluiting ontbraken, moest de lengte der
zijden uit eigen meting worden afgeleid, daartoe werden twee
bases gemeten, een aan elk einde van het net, en wel de afstanden
AB en PQ uit navolgende tabel, beide werden 2-maal gemeten.
Later werden de hoeken overgemeten met sextant, straal 17
centimeter, aflezing 10". Alle hoeken werden driemaal gemeten.
De meting met sextant werd verricht in een vijfde van den
tijd als aan de theodolietwaarneming was besteed.
De vereffening had op de gebruikelijke wijze plaats; de sextant
uitkomsten werden op 1800 vereffend door gelijke verdeeling van
de verschillen.
Een aantal zijden diende tevens als meetlijn en zoo was er
gelegenheid om, van de hierna met de letters uit de meting
aangeduide afstanden, onderling te vergelijken: de lengte, zooals
die werd gemeten of, met basis AB tot uitgang, werd berekend
achtereenvolgens uit de theodoliet en uit de sextantmetingen.
Achter elke zijde is de toestand van het terrein, beoordeeld naar
de geschiktheid voor lijnmeting, aangegeven.
254