de losse oogdop, die op alle oculairen geschroefd kan worden, daarvoor geheel voldoende. Bij sommige sextanten ziet men, bij het waarnemen een hoek van 80 a go graden, naast het beeld van 't rechtsche signaal een tweede beeld daarvan optreden, dat in helderheid toeneemt met de grootte van den hoek, om eindelijk daarin overeen te komen met die van het eerste beeld of die zelfs te overtreffen. Dit tweede beeld ontstaat door terugkaatsing van een deel der licht stralen op het voorvlak van den grooten spiegel. Wijl dit een zeer hinderlijk gebrek is, dat slechts verholpen kan worden door het doen aanbrengen van een spiegel van zuiverder maaksel, is het wel aan te bevelen om een sextant die men zich aanschaft, ook op de hoedanigheid van dezen spiegel te onderzoeken. Veelal ziet men het verfoeliesel van de kimspiegel eenige millimeters uitsteken boven den rand van het koperen hulsel waarin deze spiegel gevat is. Dit heeft het nadeel, dat bij 't schoonmaken die foelie gemakkelijk beschadigd kan worden, het is daarom beter dat het spiegelend benedengedeelte van het glas geheel beschermd is. Zoo noodig kan door het aanbrengen van een smal koperen bandje, beschadiging voorkomen worden. Een tijdlang heb ik gewerkt met een sextant welks kim spiegel vast opgesloten zat in het metalen raampje, dat in zijn geheel, door middel van correctie-schroeven om twee assen draai baar was. Deze inrichting is niet aan te bevelen, wijl dan bij een onwillekeurige aanraking van dat raampje, de stand van dezen spiegel veranderen kan. Daarom behoort dat raampje of hulsel vast te staan op het vlak of de speken van het instrument en het glas, ten behoeve van correctiën, in dit raampje verstelbaar te zijn. Mag uit bovenstaande beschouwingen blijken, dat de sextant ook voor den kadasterlandmeter van groot nut kan zijn, de meening dat zij den theodoliet zou kunnen vervangen, ligt er niet in opgesloten. Bij metingen die zich over groote afstanden uit strekken en groote nauwkeurigheid vereischen, kan de sextant niet dienen. Trouwens het voordeel van haar gebruik, dat vooral in het uitschakelen van den opstellingstijd gelegen is, vervalt grootendeels of geheel, wanneer het dagelijksche aantal opstellingen gering is. de Vries. 257

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 261