jetzt herausgegeben von Curtius Miiller, Professor in Bonn. 1914.
37. Jahrgang. Stuttgart 1913, Verslag von Konrad Wittwer.
Wilhelm von Schlebach, Direktor der topographischen Abtei-
lung im Kgl. württembergischen statistischen Landesambt in Stutt
gart, die van 1883 af den Kalender redigeerde is voor enkele
maanden overleden. Zijn arbeid is thans overgenomen door Prof.
C. Müller terwijl de talrijke geodeten van wier medewerking von
Schlebach zich wist te verzekeren, ook thans nog hun krachten
aan den kalender bleven wijden.
Het werkje, in zakformaat uitgegeven, bestaat uit 4 deelen, de
twee eerste te zamen gebonden, deel 3 en 4 te zamen ingenaaid
en beslaat ongeveer 700 bladzijden.
Het eerste deel bevat een tabel van zonsop- en -ondergang,
gegevens omtrent de Juliaansche en Gregoriaansche tijdrekening,
eene opgave van de oppervlakte en de bevolking van verschillende
rijken in en buiten Europa, een dagkalender met astronomische
gegevens, enz.
Het tweede deel (Tafeln und Formeln) geeft alle mogelijke
tafels, logarithmentafels in 4 decimalen voor getallen, voor trigono
metrische functies in sexagesimale en centesimale verdeeling,
kwadraattafels, derdemachten en derdemachtswortels, reciproke
waarden, cirkelomtrek en -oppervlak, verandering van sexagesimale
verdeeling in centesimale en omgekeerd, gegevens omtrent aard-
kromming en straalbreking, enz. Verder tafels voor het uitzetten
van cirkelbogen, barometrische hoogtemeting, voor tijd en plaats
bepaling, en correctiën voor niet horizontaal gemeten lengten,
tachy meter taf els en een verzameling mathematische formules.
Deel III behandelt zeer beknopt de methode der kleinste
kwadraten in het algemeen foutentheorie, directe en indirecte
waarnemingen, voorwaardenvergelijkingen, terwijl meer uitgebreid
besproken worden puntbepaling en dergelijke onderwerpen. Aan
de instrumentenkunde is een 40-tal bladzijden ingeruimd, terwijl
veelhoeksmeting en puntbepaling 12, resp. 45 bladzijden beslaan.
Verder worden behandeldinhoudsberekeningen, verdeeling
van perceelen en grensregeling, het uitzetten van cirkelbogen,
waterpassen, trigonometrische en barometrische hoogtemetingen,
photogrammetrie, hoogtekaarten, breedte- en azimuthbepalingen,
meting van steden, bijhouding van plans, enz.
In het vierde deel is de kuituurtechniek ondergebracht en
265