voorbericht deelt de schrijver mede dat de bedoeling van zijn werk is de burgemeesters van plattelandsgemeenten op te wekken zijn voorbeeld te volgen en voor hunne gemeenten kadastrale hermeting aan te vragen. In het eerste hoofdstuk wordt een pleidooi gehouden voor de noodzakelijkheid van hermeting. Een kwestie van ondergeschikt belang is daarbij de regeling der grondbelasting, hoofdzaak is de juiste voorstelling van eigendomsgrenzen op de kaart. Wijl de kadastrale plans, die dateeren van de eerste helft der vorige eeuw, niet werden bijgehouden ligt het voor de hand dat zij voor 't grootste deel zelfs niet bij benadering een voorstelling geven van den toestand op het terrein dat door allerlei transacties, door aanleg van wegen en spoorwegen in de laatste 60 jaren zeer sterk gewijzigd is. In 1891 werd van staatswege een onderzoek ingesteld waarbij bleek dat voor 29000 gemeenten een volledige hermeting moest plaats hebben terwijl bij 7000 met een herziening kon worden volstaan. Bovendien komen er in de kadastrale stukken enorm veel fouten voor die eensdeels hun ontstaan danken aan primitieve onjuiste meting of tenaamstelling, anderdeels te wijten zijn aan het feit dat bij eigendomsoverdrachten in de acten de nummers der perceelen niet vermeld behoeven te worden. Als gevolg hiervan is het aantal verkeerde tenaamstellingen legio en dus evenzeer het aantal eigenaren dat belasting betaalt van perceelen die hun niet toebehooren en geene belasting betaalt van hun werkelijke eigendommen. Het aantal reclames is dan ook buiten gewoon groot en wat erger is, in die kwesties is het veelal on mogelijk recht te doen. Bij de wet van 17 Maart 1898 werd een hermetingsdienst ingesteld en de verhouding bepaald waarnaar staat, provincie en gemeente in de kosten der hermeting zouden bijdragen. De staat betaalde ten hoogste 40 °/o, de provincie minstens evenveel en de gemeente de rest. Of hermeting zal plaats hebben wordt geheel aan het initiatief van het gemeentebestunr overgelaten. De wet bepaalt tevens dat voor de hermeten gemeenten het kadaster moet worden bijgehouden en in alle acten van eigendoms overgang of vestiging van erfdienstbaarheden de kadastrale om schrijving der perceelen moeten worden opgenomen. 267

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 271