wetgeving komen, en schept een zoo groote mate van rechts onzekerheid, gepaard met zoodanige technische moeilijkheden, dat het de moeite loont, de quaestie nader onder de oogen te zien. Wat is een plan van uitbreiding volgens de wet? Art. 28 (oud) is daaromtrent niët duidelijk en spreekt van een plan van uitbreiding metuitvoerige kaarten en grondteekeningen. Art. 14 van het Kon. Besluit van 28 Juli IQ02, Stbl. 160, tot uitvoering van eenige artikelen der Woningwet, schrijft voor: «Ontwerpen voor plannen van uitbreiding, ontwerpen tot herziening daarvan, vastgestelde plannen van uitbreiding en vastgestelde plannen tot herziening daarvan, overeenkomstig art. 28 der Woning wet, worden ingericht met inachtneming der volgende voorschrifen. a. de ontwerpen en de plannen worden vervat in kaarten op een schaal van minstens 1 op 2500, met aanduiding van schaal en noordpijl. In zijn praeadvies aan de Vereeniging voor de Staathuiskunde en de Statistiek wijst Prof Dr. J. H. Valckenier Kips al op deze vaagheid en tegenstrijdigheid. Z.H.Gel. voert daar een pleidooi, om de plannen, die rechtskracht hebben, vast te stellen in teekening, en niet in omschrijving. De praktijk brengt mee, naar mij bleek uit eenige besluiten van Ged. Staten van Noord-Holland tot goed keuring der plannen van uitbreiding, dat de plannen worden vast gesteld op teekening en dat werkelijk de teekening rechtskracht verkrijgt. Dienovereenkomstig stelt de Regeering voor, in art 28 (nieuw), 4 (oud 5 nieuw), te lezen: «Het ontwerp van het plan van uitbreiding alsmede de ontwerpen tot herziening daarvan liggen, in uitvoerige kaarten uitgewerkt, op de (lees: ter) gemeentesecretarie voor een ieder ter iqzage.» Hier schuilt het gevaar. Wat voor waarde mogen wij aan zoo'n teekening hechten? Het groote publiek denkt, dat de teekening alles geeft; dat die precies aangeeft, waar een straat is en waar een plein en waar een gracht en waar een huis. Wie echter jarenlang gewerkt heeft met onze kadasterkaarten, weet wel beter. Trouwens de meest volmaakte kaart kan aan de voorstelling, die het publiek er zich van maakt, nooit ofte nimmer beantwoorden. Gaan wij nu na, hoe zoo'n teekening van een plan van uit breiding tot stand komt. Daar de Woningwet verzuimd heeft, een artikel op te nemen, als art. 10 van de wet van 10 November 271

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 275