heid der grenzen op het terrein, welke het punt van uitgang voor de afbakening moeten vormen, leidt dit tot fouten, die zeker wel tot 3 M. kunnen oploopen. Een jaar later wil een ander in het midden der straat bouwen. Voor dat perceel bepaalt men ook de rooiing uit de kaart en maakt weer zoo'n fout. Zoo doorgaande is de kans groot, dat voor een straat, die zeer geleidelijk ontstaat en waar de bebouwing niet systematisch plaats heeft, de werke lijkheid in groote mate afwijkt van het project. Zóó onstaat in- piaats van een rechte lijn een rooilijn vol toevalligheden, welke laatste misschien wel goede effecten kunnen teweegbrengen, maar toch ook de kans geven, dat zij misstanden in het leven roepen. Deze bezwaren zijn niet fictief. Feiten, die mij over deze zaak ter oore kwamen, deden mij inzien, dat nu reeds door de bouwers deze moeilijkheden worden ondervonden. De bezwaren tegen de huidig gevolgde methode van werken zijn in steden met geaccidenteerden grondslag, zooals die in het oosten van ons land voorkomen, nog veel erger. Het hierboven gememoreerde gemis van een wetsartikel, het welk gebiedt, dat ook voor opmetingen ten dienste van plannen van uitbreiding eigenaren van gronden werkzaamheden tot dat doel op hun gronden moeten gedoogen, doet zich hier sterk ge voelen. De kadasterkaart heeft immers geen hoogtelijnen. Maakt men zijn project op zoo'n kaart, dan weet men niet, voor welke verrassingen men te staan komt. Gedachteloos en onwetend graaft men een gracht door een heuvel en legt men een straat in de diepte. Men kiest voor zijn straatrichtingen zonder het te weten de ongunstigste strekkingen, zóó, dat men op sommige deelen sterk moet ophoogen en op andere diep moet ingraven, om een toelaatbare helling te verkrijgen. Eén pennetrek op het papier geeft vaak aanleiding tot groote kosten aan grondwerk. In het belang van een economische uitvoering is het derhalve noodig, dat alsnog deze leemte worde aangevuld, en een desbetreffend wetsartikel worde opgenomen. Heeft men echter zijn plan met behulp van de hoogtelijnen vervaardigd, dan nóg blijven de bezwaren, die hier voren voor het vlakke land aangegeven waren, bestaan. Wat moet men nu doen, om aan die bezwaren te ontsnappen? Het eenige middel daartoe is, dat de wet de waarde van een kaart tot haar juiste proporties terugbrengt, de kaart slechts als 275

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 279