grafische voorstelling beschouwt, en eischt, dat het plan wordt vastgesteld in meetcijfers. Deze meetcijfers kunnen niet anders verkregen worden, dan na uitbakening van het ontworpen plan op het terrein. Tegen deze uitbakening kunnen slechts twee schijnbare bezwaren worden opgeworpen: 10. de meerdere kosten. Dit bezwaar is fictief. Het gaat slechts om een verschuiving van den betalingstermijn der uitbakeningskosten. Het uitbakenen moet anders toch ook geschieden, maar dan bij stukjes en brokjes. Dit zal, als men alle kleine posten, hiervoor noodig, samentelt, zooveel meer bedragen, .datkei meerdere bedrag het renteverlies wel overschrijden zal Verzekert men de omtrekslijnen bij de voorloopige uitbakening ondergronds door aarden pothuizen, als anderszins, dan is men eens en vooral geholpen. 20. het aantal bezwaarschriften van het publiek zal grooter worden. De overheid pleegt haar onderdanen niet wijzer te maken, dan zij zijn, noch slapende honden wakker te maken. Zien alle be trokken eigenaren op hun grond, hoe het uitbreidingsplan hun belangen raakt, dan zullen zij er eerder toe komen, hun bezwaar schriften in te dienen. Maar dit bezwaar mag niet gelden. Het liberale beginsel eischt, dat men onderdanen, aan wie men zekere rechten van bezwaar toekent, ook vooraf nauwkeurig inlicht. De eisch van uitbakening heeft echter verschillende voordeelen io. Weet elk eigenaar, waaraan hij zich te houden heeft en het plan kan financieel en technisch geen verrassingen meer baren. 2°. Het papieren avant-projet in werkelijkheid omzetten dwingt Publieke Werken tot een nauwkeurige bestudeering van het terrein in loco. Zeer dikwijls zal men moeilijkheden tegenkomen, die met een kleine wijziging zijn te ontgaan. Er komt dan verband tusschen gedachte en werkelijkheid, er komt in een geometrisch project een invloed van de bodemgesteldheid. Over het gekunstelde zal het natuurlijke zijn waas spreiden en du choc des chiffres jaillira la vérité! Hoe dikwijls kon een bestaande grensscheiding een rechte lijn verzachten: hoe kon een boomgroep een aardige speling geven; hoe kon een laagte of een moerasland een vijver of een parkaanleg doen ontstaan; met één woord, hoe kon het stramme en het starre overgaan in het natuurlijke bevalligeEn wat is er in een heuvelachtig terrein niet te bereiken, door het plan zich aan de bodemgesteldheid te laten aanvleien. 276

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 280