3ó van verteden jaar belichaamd is, o.a. in Enschedé en Delft. Men behoeft in deze zaak volstrekt niet te wanhopen. De voorstellers bedoelen met medezeggenschap iets anders dan de heer Detiger. Spreker zal het voorstel kort toelichten. In het Maandblad is de motie niet juist geredigeerd. Het wordt direct veel duidelijker, indien men haar als volgt leest: De Algemeene Vergadering, enz. Overwegende, dat het wenschelijk is: i°. dat de Bond zich op de hoogte houdt van de wijze, waarop aan art. van de Proeve eener wet enz. toepassing wordt of zou kunnen worden gegeven en voorts nauwgezet onderzoekt of en in hoeverre aan ambtenaren op het tot stand komen van regelen, welke hunne positie als ambtenaar raken, ruimere in vloed zou kunnen worden gegeven dan in het hooren van vak- vereenigingen of van colleges waarin die vereenigingen zijn vertegenwoordigd, is gelegen; 2°. dat de uitkomsten van een en ander schriftelijk ter kennis worden gebracht aan de aangesloten vereenigingen; Noodigt het Bondsbestuur uit daartoe de noodige stappen te doen en gaat over tot de orde van den dag. Dan is er verder geen enkele onduidelijkheid meer in. Wat nu de zaak zelf betreft, zoo zijn er drie punten die bekeken dienen te worden. In de eerste plaats de taak, die voor een college, zooals spreker bedoelt, zou zijn weggelegd. In de tweede plaats de onderwerpen, door een dergelijk college te behandelen en in de derde plaats de vorm of de inrichting van zulk een college. Men kan zich plaatsen op het standpunt, dat in een regeling worde voorgeschreven, dat de regeering gehouden is aan de vakvereenigingen advies te vragen over regelingen, de arbeids voorwaarden betreffende, zonder meer, dus dat dit voorschrift imperatief zal zijn. Men zou ook dit voorschrift facultatief kunnen doen luiden, maar dat lijkt spreker een toestand, die reeds bestaat en dus niet meer gevraagd behoeft te worden. Vervolgens kan men staan op het standpunt, dat verder dient gegaan en dat het niet bij het geven van een advies moet blijven, maar dat een dusdanige bepaling in het leven moet worden geroepen, waardoor de ambtenaren ten deele ook zullen medewerken aan de beslissing in bepaalde zaken, voor zooverre betreft de uitvoering van zaken, die staan onder de controle van een hoogere autoriteit.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 30