33
De heer van Duuren wil feitelijk precies hetzelfde, maar deze
schijnt geen rekening te houden met den desolaten toestand waarin
de Bond op 't oogenblik 'Verkeert, terwijl spreker het noodig vindt
den Bond eerst op zijn verhaal te laten komen, voor men in een
dergelijke belangrijke kwestie een beslissing neemt.
Verder is nog een groot bezwaar het feit, dat men een bijna
geheel nieuw bestuur krijgt en niet weet hoe dit tegenover het
nieuwe voorstel staat.
Tegenover het beginsel van medezeggenschap staat de heer
Detiger onverkort met sympathie, wil de vergadering op het
oogenblik een uitspraak geven ten gunste van de aanhangige
voorstellen, dan kan hij niet anders dan dit toejuichen.
De heer van Duuren zegt, dat de afgevaardigde van de
ambtenaren bij de Rijksverzekeringbank het woord «hooren» wil
vervangen door «overleg plegen». Daartegen heeft spreker niet
het minste bezwaar ofschoon naar zijn meening het verschil tus-
schen die uitdrukkingen niet groot is.
Verder zet de heer van Duuren nogeens het verschil in stand
punt met den heer Detiger uiteen. Deze gaat in de toelichting
van zijn motie veel verder dan spreker en de zijnen willen. De
heer Detiger toch wil dat men ten aanzien van administratieve
zaken aan de ambtenaren zal overlaten, de administratie naar hun
oordeel in te richten. Dat gaat dus niet alleen over die onder
deden van de administratie waarbij de arbeidsvoorwaarden van de
ambtenaren betrokken zijn, doch over de administratie in haar
geheel; de volle verantwoordelijkheid zou dan komen bij het corps
ambtenaren en dat willen de voorstellers niet; zij willen de ver
antwoordelijkheid voor den gang van zaken overlaten aan de
autoriteiten, dat lijkt hun noodzakelijk.
Nadat de heer But nogmaals zijn meening heeft gezegd over
het verschil tusschen «hooren» en «overleg plegen», stelt de heer
van Duuren voor in het voorstel zoowel als in de motie het
woord «hooren» te vervangen door «overleg plegen».
De heer Klenke, namens het Bestuur sprekende over het
voorstel tot aanvulling van de Proeve, zegt, dat ten vorigen jare
hier een drietal conclusies zijn aangenomen.
I. Het is wenschelijk dat de overheid met de ambtenaarsver-
eenigingen overleg pleegt bij het vaststellen, wijzigen en opheffen
van regelingen de positie der ambtenaren als zoodanig rakende.