OVER DE TOEPASSING VAN ART. 97 I. K.
Artikel 21 van de Wet van 26 Mei 1870 Stbl. 82 (Grond
belasting) bepaalt dat de kosten van eene hermeting ingevolge
art. 17 (hermeting ten koste van ongelijk) ten laste van den be
langhebbende, aanvrager van de hermeting zullen zijn, indien het
verschil in vlaktemaat minder bedraagt dan:
8 voor perceelen van 5 aren en kleiner,
6 voor perceelen van meer dan 5 aren tot en met 25 aren,
4 25 >>125
3 125 5hectaren,
2 5 hectaren 10
1V2 voor perceelen van meer dan 1 o hectaren.
Deze wetsbepaling is zonder twijfel gegrond op wetenschappe
lijke overwegingen, die kortweg kunnen worden samengevat in
de woorden van het hierboven geplaatste motto: «meten is:
benaderen
Immers, metingen of lengtewaarnemingen zijn evenals alle
andere waarnemingen, noodzakelijk aangedaan met een aantal
fouten, fouten van allerlei aard en allerlei grootte. Bovendien
zijn de grenzen van een te meten perceel gewoonlijk min of
meer vaag. Het is dus duidelijk dat twee opeenvolgende metingen
van eenzelfde perceel in het algemeen niet precies gelijken uit
komst zullen opleveren.
Vandaar ook de praktische noodzakelijkheid van deze wets
bepaling. Zonder dezen wettelijken tolerans zou iedere reclame
inzake vlaktemaat toegewezen moeten worden.
Zoowel op theorethische als op praktische gronden is de be
paling dus volkomen juist.
Een voorschrift dat geheel parallel loopt aan art. 21 van de
wet «Grondbelasting» is te vinden in art. 97 van de Algemeene
Instructie voor de ambtenaren van het Kadaster (I. K.), dat bepaalt:
«Blijkt uit den staat n°. 75, dat een uitgemeten perceel
«grooter is dan in de akte is vermeld, dan wordt het nieuwe
«perceel gesteld ten name van den verkrijger en consorten,
«wanneer het verschil meer bedraagt dan:
40
Meten is: «benaderen».
(Eekhof, Kadastrale aphorismen.)