8 voor perceelen van 5 aren en kleiner;
6% enz. (volgt de tolerans van art. 21 wet Grondbelas
ting
«Is een perceel kleiner bevonden dan in de akte wordt
«vermeld, dan wordt het niet overgedragen gedeelte gesteld
«ten name van den vervreemder en consorten, wanneer het
«verschil meer bedraagt dan boven is vermeld.
«Dit voorschrift is niet toepasselijk, wanneer uit de akte
«blijkt, dat de grootte van het overgedragen gedeelte slechts
«bij benadering is opgegeven.»
Ook hier dus is eene tolerans gesteld, is aangegeven het grootst
toelaatbare verschil tusschen de meting van den particulier en
die van den landmeter van het kadaster.
In meer technische voorschriften als de «Anweisung IX» in
Pruisen, en de «Handleiding» hier te lande, treft men toleransen
voor /zwemmetingen aan. Zoo b.v. voor de meting van veelhoeks
zijden. De juiste lengtebepaling van deze lijnen is van zóóveel
gewicht, dat ze minstens tweemaal gemeten worden, terwijl het
in den aard van de zaak ligt dat ze zóó gekozen worden, dat
ze meestal zeer goed te meten zijn. Toch wordt tusschen twee
metingen van dezelfde veelhoekszijde nog een verschil toegestaan
van b.v. op 20 Meter: in Pruisen 9 a 13 c.M., in Nederland
4 a 7 c.M., op 100 Meter: in Pruisen 21 a 30 c.M., in Nederland
10 a 15 c.M.
Art. 97 1. K. stelt geen tolerans voor lengte maten vast, alleen
voor vlaktematen. De reden hiervan zal wel gezocht moeten
worden in de omstandigheid, dat de kadastrale administratie zich
uitsluitend met vlaktematen inlaat.
De consortenboeking waarmede art. 97 I. K. dreigt bij grooter
verschil, is geen onschadelijke administratieve maatregel. De
eigenaar, wiens perceel «in consorten» geboekt is, ondervindt
daarvan last en nadeel. Bekend is o. a. dat vele hypotheekbanken
weigeren om «in consorten» geboekte perceelen als hypothecair
onderpand te aanvaarden. De vraag of in een bepaald geval al
of niet consortenboeking moet plaats vinden, is dus van algemeen
belang. Bovendien brengen de consortenboekingen ook voor de
kadastrale administratie omslag en ongerief mede.
4i