42
Waarom dan maar niet kortweg de tenaamstelling in den legger
in overeenstemming met den door den landmeter op het terrein
gevonden bezitstoestand gebracht?
Het tweeslachtige karakter dat ons kadaster nu eenmaal draagt
is daarvoor een beletsel. Het figuratieve gedeelte van het kadaster
is gebaseerd op den werkelijken toestand op het terrein. De
gegevens ervoor kunnen niet anders dan op het terrein verzameld
worden. Het administratieve gedeelte evenwel wordt zooveel
mogelijk in overeenstemming gehouden met den eigendomstoestand
zooals die blijkt uit de overgeschreven akten. Conflicten liggen
voor de hand, maar worden zooveel mogelijk bezworen door
compromis-voorschriften als art. 97 I. K.
Een voorbeeld:
Iemand koopt een gedeelte van een perceel, groot volgens de
akte 800 c.a. Kooper en verkooper wijzen den landmeter de op
het terrein aanwezige grenzen van het gekochte gedeelte aan.
De landmeter bevindt na meting dat het perceelsgedeelte een
rechthoekig stuk grond is, lang 41 M. breed 20,5 M., groot alzoo
840 c.a. Hij geeft aan het gedeelte een nieuw nummer, groot
840 c.a., en stelt dat perceel krachtens art. 97 I. K. geheel ten
name van verkrijger.
Toch geven ten aanzien van den eigendom de duidelijke be
woordingen van de akte den doorslag. Tegenover den duidelijken
letter van de akte gelden geene nadere overwegingen, geldt niet
de aan den landmeter gedane aanwijzing, geldt evenmin de feitelijke
bezitstoestand. Het is dus zeer wel mogelijk, dat bij eventueele
eigendomsprocedure de rechter zich angstvallig aan de woorden
van de akte, aan de 800 c.a. dus, zou vastklemmen. Die moge
lijkheid bestaat, ofschoon zekerheid daaromtrent natuurlijk niet te
verkrijgen is. Immers, indien de rechter zich liet voorlichten
door een deskundige, indien deze deskundige erin slaagde den
rechter duidelijk te maken dat meten (ook door een landmeter!)
henaderen is, dat vooral meten door een particulier met de zeer
gebrekkige hulpmiddelen die een particulier gewoonlijk ten dienste
staan, wel heel erg ruw benaderen is, dan kon de uitspraak wel
eens anders uitvallen, en gebaseerd zijn op de kadastrale gegevens.
Hoe dit zij, het kadaster trekt zich van de mogelijkheid van
latere rechterlijke uitspraken niets aan, kan zich daarvan ook
niets aantrekken. Art. 97 I. K. is op theoretische gronden uit-