44
b. Indien de akte lengtematen bevat, waaruit de vlaktemaat
niet te berekenen is (b.v. ter breedte van 20 M. en over de ge-
heele diepte van het perceel») dan leide men uit den tolerans
voor vlaktematen een tolerans voor lengtematen af, door telkens
de helft van het in art. 97 genoemde percentage toetestaan voor
lengtematen gelijk aan den vierkantswortel uit de in art. 97 ver
melde vlaktematen,
alzoo: 4 voor lengtematen van 22 M. en kleiner,
3 0/0 2250 M.
2 50112 M.
1 V'2 112 224 M.
i 0/0 224316 M.
3/4 o/0 grooter dan 316 M.
Toegegeven wordt dat de langs dezen weg verkregen tolerans
geen ideale is, dat er een wiskunstig juistere formule voor te
vinden is, en dat ook b.v. alle terrein niet over één kam ge
schoren kan worden, zoodat een tolerans voor lengtematen ver
schil behoort te maken tusschen gunstig en ongunstig terrein.
Evenwel, langs logischen weg is deze, niet vastgestelde tolerans
afgeleid uit de in art. 97 voorgeschrevene. Zoolang dit art, geen
tolerans voor lengtematen geeft, moet men zich zoo goed mogelijk
trachten te behelpen.
Verre te verkiezen zou evenwel zijn een duidelijk voorschrift.
En het zou m. i. op den weg van de Vereeniging voor Kadaster
en Landmeetkunde liggen om den Minister te wijzen op de on
volledigheid van het bestaande artikel, en aanvulling daarvan te
verzoeken. Deze aanvulling is vooral noodzakelijk geworden,
nadat de Minister beslist heeft, dat thans ten aanzien van lengte
maten geen enkele afwijking, hoe klein ook, getolereerd wordt,
dat het kleinste verschil tusschen in de akte genoemde en
door den landmeter waargenomen lengtemaat onverbiddelijk tot
consortenboeking moet leiden.
Wordt deze gedragslijn in de toekomst volgehouden, dan zullen,
tot schade van het publiek, vele perceelen in consorten geboekt
moeten worden.
Maar nog een ander, even betreurenswaardig gevolg zou deze
handelwijze met zich brengen. Het noemen van lengtematen in
de akten komt meer en meer in zwang, is iets moderns, beteekent
een stap vooruit. Want het is een publiek belang dat in de akten