5i
overheerschen of wel er zullen botsingen komen. En die zijn in
onze vereeniging niet uitgebleven.
Mag ik U ten bewijze daarvan, herinneren aan de buitengewone
vergadering op 19 Maart 1907 te Utrecht gehouden Hier werd
o. a, aan de orde gesteld de bekende memorieOrganisatie en
Reorganisatie van den kadastralen dienst. En toen de Heer van
der Veur als medeonderteekenaar dat stuk verdedigde, wees hij
er op dat men het geschrift in zijn geheel moest overzien. Maar
wat al niet een oppositie van groepen, wier persoonlijke belangen
bedreigd werden! Onder den stormaanval der jongere landmeters
moest bezwijken, wat grootsch was opgezet.
Een tweede voorbeeld: Op de algemeene vergadering van
21 September 1912 werd aan het Bestuur opgedragen om intrekking
der achterstandsmaatregelen te verzoeken (een eigen belang),
levens werd den 2en December van hetzelfde jaar door ons Bestuur
een request met memorie van toelichting en tal van gegevens aan
den Minister aangeboden, waarbij de uitmeting van kleine ge
bouwtjes enz. werd bewezen te zijn een kwaad voor ons kadaster
(alzoo een algemeen belang). En wat verklaart nu het Bestuur
in haar rondschrijven van 3 December d. a. v.? Dit: «Naar onze
meening zal deze geheele actie die gericht is op afschaffing van
onnoodigen kadastralen arbeid morden tegengewerkt of tenietgedaan,
(cursiveering van mij), indien uitvoering wordt gegeven aan het
besluit der algemeene vergadering bovengenoemd».
Met 103 tegen 40 stemmen werd toen dit laatste besluit bij
referendum ingetrokken!
Zoo vloeiden uit de oneigenlijke verbintenis nadeelen voort voor
beide wetenschappelijke en groepsbelangen. Werd in de eerste
jaren van haar bestaan op elke vergadering van onze vereeniging
steeds een wetenschappelijk onderwerp ingeleid, waarop dan be
langrijke besprekingen volgden, in de laatste jaren is dat uitzondering,
is daarvoor geen tijd. En wat de landmetersbelangen betreft,
ook deze werden niet behartigd, zooals door een vereeniging van
landmeters kan worden verricht. Toen de tractementsregeling
naar dienstjaren werd ingevoerd, werd het minimum teruggebracht
van f 1300 op ƒ1200. Het recht van declareeren volgens Kon.
Besl. van 1884 werd voor onze leden pas verkregen, nadat tal
van andere dienstvakken reeds lang tot de uitverkorenen be
hoorden. En in de laatste dagen zien we zelfs een actie voor