52
tractementsverbetering buiten het bestuur om, ja nog sterker,
durven de heeren comitéleden adviseeren om te stemmen tegen
een bestuursactie.,
Genoeg, mijn doel was slechts aan de hand der feiten aan te
toonen, hoe een fusie van wetenschappelijke vereeniging en een
groepsbelangen-behartigende vereeniging is een contradictio in
terminus.
Wat wil nu de Commissie met hare voorstellen?
Nog een stap verder gaanWas onze vereeniging oorspronkelijk
een zuiver wetenschappelijke vereeniging, waarin tot haar schade
4singedrongen het groepsbelang, thans wil de Commissie haar
hervormen in een vak vereeniging. Verandering is noodig! De
behartiging der belangen van de Landmeters werd oogluikend
toegestaan en werd verklaard niet in strijd te zijn met de statuten,
omdat «Bevordering van de belangen van het Kadaster» (art. ia
onzer statuten) in zich sloot het eerstgenoemde doel. Maar laten
we nu eens de rollen omkeeren en vragen of men, als b.v. een
lid zuiver onze belangen tegenwerkte, dan ook zoo'n ruim stand
punt zou innemen om te durven stemmen voor royement? In
een vakvcreeniging zeer zeker, daar dan uitdrukkelijk werd ge
zondigd tegen de statuten. Nu ook?
Ga ik dus, wat de gedachtengang der Commissie betreft, parallel
met haar, ik moet me onomwonden tegen hare voorstellen ver
klaren, omdat zij onze Vereeniging voor K. en L. voor haar doel
wenscht te gebruiken. Eerstens blijft de misleidende naam bestaan,
in plaats van de vereeniging een naam te geven in overeenstemming
met haar hoofddoel. Ook zal de wetenschappelijke behandeling
van verschillende onderwerpen blijven, al zal de Commissie het,
op zijn zachtst uitgedrukt, met mij mogelijk achten, dat de leden
niet-landmeters zullen uittreden, waardoor verhoogd wordt de kans
op een behandeling getoetst aan het eigen belang.
Ik zeg, dat velen zullen kunnen uittreden. Maar moeten wij,
indien eene andere oplossing mogelijk is, dat niet trachten te voor
komen, al ware 't slechts uit piëteit tegenover die mannen, die
een sieraad voor onze vereeniging zijn, en haar door 't veelal
bekleeden van eereplaatsen mede tot bloei hebben gebracht?
Bovendien rijst de vraag, waar door de Commissie geen overgangs
bepaling wordt voorgesteld, of we wel het recht hebben tegen
een lid te zeggen: Voortaan zijt ge buitengewoon lid. Moeten