55
doel, maar daardoor kan het mogelijk zijn beide vereenigingen
naast elkaar te laten voortbestaan. Aan beide vereenigingen kunnen
krachten worden gewijd een propaganda kan weer worden
gemaakt voor de Vereeniging voor K. en L. ook buiten den kring
onzer ambtgenooten. En met den uitslag van het bovengenoemd
referendum voor me, zie ik voor deze vereeniging nog een lang
en nuttig leven weggelegd.
Maar zelfs indien men niet zoo optimistisch is gestemd, dan nog
zie ik voordeel. Thans immers wordt een voorstel tot statuten
wijziging gedaan, en behalve een bemiddelingsvoorstel zooals o. a.
het mijne, zie ik slechts twee mogelijkhedende wijzigingen worden
aangenomen of verworpen. Aannemen der voorstellen beteekent
aan de wetenschappelijke vereeniging een onnatuurlijke dood
bezorgen; een kunstmatige dood waarvoor zij de verantwoording
hebben te dragen, die de voorstellen steunen en zij alleen! Ver
werpen, kan tot gevolg hebben een tweede aderlating voor onze
vereeniging, zonder dat herstel van krachten volgt, een voort
sukkelen dus van een kwaal, die eenmaal doodelijk moet worden.
Sterft daarentegen de Vereeniging voor K. en L. nadat de Land-
metersvereeniging is opgericht, dan sterft ze een natuurlijken dood:
gemis aan levenskracht in de veranderde tijden. Maar dan komt
mede de verantwoordelijkheid voor de leden, niet-landmeters in
evengroote mate, want ook zij hebben hun groepvereeniging.
Dan blijkt dat de vereeniging slechts heeft geleefd ten koste van
onze belangen, en niemand kan met recht vragen, dat de land
meters zijn de martelaren voor 't algemeen belang!
Maar die tijd blijve verre! In ons midden is niet uitgedoofd,
de zucht tot wetenschap. Wij wachten slechts op een sein, dat
door studie ons een practijk gewaarborgd zij, waarin wij die
meerdere wetenschap benutten. Het daghet in den Oosten, licht
punten zien we, die ons de blijde boodschap kunnen verkondigen,
dat met de ontginning van het ruime arbeidsveld, voor het Kadaster
braak liggende, zal worden aangevangen. Ware het werkelijkheid,
dan zal onze ambitie, onze lust tot studie, maar daardoor ook onze
zucht voor het vereenigingsleven, vergroot worden!
In een bespreking van de detailpunten der voorstellen zal ik mij
niet begeven. In mijn gedachtengang behooren ze in de nieuwe
vereeniging thuis. Om echter daarvoor de mogelijkheid te scheppen