57
van ons tijdschrift gevuld worden met verslagen en rapporten,
met een enkel artikel van redactie of een der leden er tusschen.
Daar onze organisatie de oorzaak zou zijn van het ontbreken
van een opgewekt vereenigingsleven, heeft U een paar genees
middelen hiertegen aan de hand gedaan, bestaande in de nieuwe
artikelen 3 en 4.
(Met nieuw artikel 1 kunnen we ons zeer goed vereenigen
omdat daarin wordt omschreven als doel der vereeniging datgene
wat vroeger ten deele verkeerdelijk in art. 1 van het Huishoudelijk
Reglement was ondergebracht.
Art. 2 is volgens ons te veel in details getreden, dat is bij
statuten niet noodig. De omschrijving van eenige der wettige
middelen, die de vereeniging denkt te gebruiken, kan o. i. achter
wege blijven. Dit is evenwel een kwestie van opvatting.)
Onze hoofdgrief tegen het ontwerp-statuten is het nieuwe
artikel 3, dat een splitsing tusschen gewone en buitengewone
leden maakt, na een tegelijk zoo scherp mogelijk getrokken grens
lijn tusschen die twee soorten van leden. Deze splitsing, vooral
de daaraan verbonden groote beperking van de rechten der
buitengewone leden, loopt als een roode draad door de beide
ontwerpen.
De gevolgen van art. 3 zijn van verstrekkenden aard, men schept
een vereeniging, die nog veel meer een tweeslachtig karakter zal
hebben dan de tegenwoordige vereeniging.
Wij kunnen ons alleen vereenigen met een splitsing in gewone
en buitengewone leden, wanneer niet alleen de landmeters, maar
ook de hoofdambtenaren gewoon lid van de vereeniging kunnen
zijn; liefst ook lieten we de adspiranten als gewoon lid toe. Dan
kon men toch gerust zeggen een ambtenaarsvereeniging te vormen,
zoodat de statuten geen beletsel meer zouden kunnen opleveren
voor toetreding tot ambtenaarsorganisaties.
Ah buitengewoon lid zouden wij wenschen toe te laten ieder,
die wenscht mee te werken tot artikel 1 in zijn geheel. Hiermee
moest o. i. de splitsing zijn afgeloopen en aan beide soorten van
leden behoorden o. i. dezelfde rechten toegekend te worden.
Men mag niet onderstellen dat het in Uw bedoeling heeft ge
legen, de buitengewone leden zooveel mogelijk te weren, dat men
die liever niet ziet toetreden. Was dit de bedoeling geweest, dan
had art. 3 moeten luiden: Lid kunnen alleen zijn Landmeters van