gehad, dat inderdaad over den inhoud van de voorstellen eene vrij uitgebreide gedachtenwisseling plaats vindt. Eén der leden der commissie heeft zich, door zelf vérstrekkende amendementen in te dienen, feitelijk van de voorstellen der com missie-meerderheid geheel los gemaakt. De taak om naar aan leiding van de ingekomen amendementen de oorspronkelijke voorstellen te verdedigen of nader toe te lichten komt daardoor meer eigenaardig aan de beide ondergeteekenden toe. Het zij hun vergund hieronder hunne houding ten opzichte van de ingekomen motie en amendementen nader uiteen te zetten. Beschouwingen en motie-Smit. De heer Smit werpt een blik in het verleden der vereeniging, en trekt daaruit eene conclusie. Met vrijmoedigheid geeft hij van verschillende belangrijke gebeurtenissen uit ons vereenigingsleven een voorstelling, die ongetwijfeld naar zijne opvatting de juiste is, die echter door de beide ondergeteekenden en vermoedelijk door vele leden niet gedeeld wordt. Eigenaardig is, dat door den Heer Smit niet wordt opgemerkt, hoe reeds één jaar na de vergadering van 1886, waar de behartiging der materieele belangen werd ge bannen, door de aanneming der motie Guilliams de natuur sterker bleek te zijn dan de leer. Zeker, de motie werd op wetenschappelijke gronden verdedigd, maar dat verandert niets aan het feit, dat het aansturen op opheffing der 4e klasse toen de zuiverst denkbare vakactie was. Ten onrechte maakt de heer Sm it eene scherpe scheiding tusschen eene •wetenschappelijke vereeniging, die algemeene belangen be hartigt aan den eenen kant, en daartegen over eene vakveree- niging die byzondere, groepsbelangen behartigt aan de anderen kant. Een salaris-actie kan door hare opzet zeer wel een wetenschappe lijk karakter dragen (de actie van 190708 is daarvan een schitterend voorbeeld), terwijl eene actie voor een of ander algemeen belang gemakkelijk op allesbehalve wetenschappelijke wijze gevoerd kan worden. Zou ten slotte de vraag, of een vereeniging al of niet eene wetenschappelijke is, niet veleer afhangen van het gehalte harer lede?i dan van hare statuten?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1913 | | pagina 76